In De Standaard van 9 oktober kreeg Bart De Wever het zoveelste mediaplatform om zijn boodschap te verspreiden. In dit interview toont de man die door de pers wordt beschouwd als de meest getalenteerde politicus van het land, vooral zijn machteloosheid en blindheid ten aanzien van de huidige politieke situatie.

20 jaar N-VA

De N-VA vierde onlangs haar 20-jarig bestaan. In een gesloten particratie als België is het oprichten van een nieuwe politieke partij geen gemakkelijke opgave. Verkozen worden is een echte uitdaging. Door van de N-VA in minder dan tien jaar tijd de grootste partij van het land te maken, hebben haar oprichters een echte prestatie geleverd. Maar wat valt er, afgezien van dit onbetwistbare electorale succes, te zeggen over deze 20 jaar?

De waarheid is dat het succes van de N-VA bijna uitsluitend een electoraal succes is. Als, zoals haar voorzitter beweert, de Vlaamse autonomie het alfa en omega van de strijd van de N-VA is, en al het andere van secundair belang, dan is de balans mager. De N-VA heeft op dit punt nooit echte vooruitgang geboekt. Erger nog: de enige staatshervorming gedurende deze 20 jaar werd doorgevoerd zonder de N-VA.

Dubbelzinnigheid

De Wever rekent op hernieuwd succes voor de N-VA, door deze in het rijtje van anti-systeempartijen te plaatsen waar vervolgens twee derde van de Vlamingen op zou kunnen stemmen.

In de praktijk is de N-VA echter al lang geen anti-systeempartij meer. De N-VA profiteert meer dan enige andere partij van de overheidsfinanciering voor politieke partijen; zij beschikt over een zorgvuldig geïnvesteerde oorlogskas. De N-VA maakte al vier jaar deel uit van de federale regering en beheerde belangrijke portefeuilles als Binnenlandse Zaken, Defensie en Financiën. Zij maakt al twaalf jaar zonder onderbreking deel uit van de Vlaamse regering en heeft al zeven jaar de minister-president geleverd. Zo'n partij kan niet serieus beweren anti-systeem te zijn. Of haar oprichters het nu leuk vinden of niet, de N-VA is een machtspartij geworden. Ze is perfect geïntegreerd in de particratie. Haar voorzitter heeft dit zelf aangetoond door te pleiten voor de invoering van meerderheidsstelsel om de versnippering van het politieke landschap tegen te gaan. Het belangrijkste effect van meerderheidsstelsel zou zijn dat de kleinste partijen van de kaart verdwijnen en dat het ontstaan van nieuwe partijen nog moeilijker wordt gemaakt. Het zou dus de beste garantie zijn voor de huidige grote partijen om hun macht en financiering te behouden. Niets is minder anti-systeem dan zo'n voorstel.

De voorzitter van de N-VA presenteert zich ook graag als conservatief. Maar van dat imago schiet weinig over, eens men beseft dat conservatisme in de politiek staat voor het principe om de wet en de instellingen alleen aan te passen, voor zover deze veranderingen beantwoorden aan een maatschappelijke vraag. A fortiori moeten deze veranderingen plaatsvinden binnen het bestaande grondwettelijk kader. Willen breken met dit kader om "een nieuwe samenleving te creëren" is geen conservatief discours, maar een revolutionair discours met totalitaire trekjes, dat bij elke democraat wantrouwen zou moeten wekken.

De N-VA is dus een centrale speler geworden in het huidige politieke systeem en beschrijft zichzelf nog steeds als een anti-systeempartij, die een revolutionair discours voert en zich tegelijkertijd conservatief noemt. Ze beweert ook de enige partij te zijn die deze ommekeer op een ordelijke manier kan leveren, alsof een revolutie op die manier tot stand kan worden gebracht. Anti-systeem maar conservatief, conservatief maar bereid om de rechtsstaat te verlaten om een nieuwe samenleving te creëren… De N-VA is vooral een kampioen geworden op het gebied van spreken met een dubbele tong.

Rechtsstaat

B Plus heeft reeds haar bezorgdheid geuit over de uitlatingen van N-VA-afgevaardigden over de rechtsstaat, of het nu gaat om de minachting van Theo Francken voor de ‘wereldvreemde’ rechters of de aanvallen van Jan Jambon op advocaten. In zijn recente interview herhaalt Bart De Wever de verontrustende verklaringen uit het verleden dat voor de deblokkering van de instellingen misschien buiten het grondwettelijke kader moet worden getreden. Erger nog, hij ziet dit niet langer als een noodzakelijk kwaad, maar als een kans om zijn droom van onafhankelijkheid te verwezenlijken. Hij vergeet echter dat de Grondwet niet alleen bestaat uit de meerderheidsregels die hem ergeren wanneer hij België en Vlaanderen wil herinrichten volgens zijn dromen. Het zijn ook de regels die de burgers en hun fundamentele vrijheden en kiesrechten beschermen. Als men bereid is de Grondwet op te schorten als het gaat om institutionele aangelegenheden, waarom zou men dan niet bereid zijn de Grondwet op te schorten als het gaat om de grondrechten van politieke tegenstanders, of om verkiezingen die niet het gewenste resultaat hebben? Wat de heer De Wever voorstelt, is niet alleen gevaarlijk voor België en haar instellingen: deze logica vormt ook een bedreiging voor de grondrechten van de burgers. De rechtsstaat is niet in strijd met de democratie: het is er een voorwaarde voor.

Institutioneel programma

Het institutionele aspect is het centrale punt van het programma van de N-VA. Zelfs op dit punt is er geen gebrek aan tegenstrijdigheden. Hoewel in artikel 1 van de statuten van de partij al 20 jaar staat dat gestreefd wordt naar een onafhankelijk Vlaanderen dat lid is van de Europese Unie, is het aantal keren dat het discours is veranderd niet te tellen.

In het huidige officiële discours is er geen sprake meer van onafhankelijkheid, maar van "confederalisme". Het feit dat de oprichting van een Belgische confederatie de voorafgaande verdwijning van de Belgische Staat veronderstelt om plaats te maken voor een onafhankelijk Vlaanderen en Wallonië wordt zorgvuldig genegeerd. Het feit dat in een confederatie, waar elke lidstaat vrij is om al dan niet met haar partners samen te werken, en dat de unanimiteit die vereist is voor gezamenlijke besluiten, een bron van nog meer blokkades is dan in de huidige federatie, wordt zorgvuldig gebagatelliseerd. Ook het lot van Brussel is onduidelijk, nu de voorzitter zelf erkent dat zijn model wat de hoofdstad betreft nog niet is uitgerijpt. Een plan dat geen duidelijke oplossing biedt voor de economische motor van het land, is gewoon geen plan.

Meer recent heeft de confederale droom die de onafhankelijkheidsdroom opvolgde, zelf plaatsgemaakt voor de pan-Nederlandse doctrine volgens welke Vlaanderen, eenmaal autonoom, in een nieuwe confederatie dichter bij Nederland moet komen te liggen. Dit zou Vlaanderen in de onwaarschijnlijke positie brengen om deel uit te maken van zowel een "Belgische" confederatie met Brussel en Wallonië als van een andere confederatie met Nederland, indien deze laatste geïnteresseerd zou zijn. Wie begrijpt nog wat de N-VA wil en wat zij bedoelt met "Vlaamse onafhankelijkheid"?

Blindheid

Het meest verontrustend is misschien wel de blindheid van de burgemeester van Antwerpen voor de situatie van zijn partij. De partij is in 2019 zwaar afgestraft door de kiezers. Volgens De Wever is dit een gevolg van een migratiecrisis op Europees niveau. De verkiezingsnederlaag van de N-VA was echter nauwelijks te wijten aan Merkels "Wir schaffen das". De waarheid is dat, ondanks de campagneslogan van de partij, de kiezers de beloofde "kracht van verandering" niet hebben gezien. Zij zagen een partij als alle andere, die politieke spelletjes speelde en zich onttrok aan haar verantwoordelijkheden op het cruciale moment. Door zich te beroepen op een zogenaamde migratiegolf om haar regeringsverantwoordelijkheid te ontlopen, wakkerde de N-VA alleen maar de angst aan bij de kiezers, die in 2019 de voorkeur gaven aan een nog radicalere partij.

De afspraak van 2024

Dit wil niet zeggen dat alles perfect is in het Koninkrijk België. De coronaviruscrisis heeft de grenzen en de zwakke punten van ons federale systeem blootgelegd. De versnippering van bevoegdheden, het ontbreken van een hiërarchie der normen, de moeilijkheden bij het overleg tussen de bestuursniveaus zijn allemaal onvolkomenheden die moeten worden gecorrigeerd. De verkiezingen van 2024 zullen van cruciaal belang zijn: het zal erom gaan te kiezen tussen de partijen die de werking van onze instellingen echt willen verbeteren, en de partijen die ze alleen maar willen blokkeren, om te rechtvaardigen dat ze met de rechtsstaat breken en ons in een separatistisch of "confederalistisch" avontuur storten.

Het interview met de heer De Wever geeft verontrustende aanwijzingen over het kamp waarin zijn partij zich bevindt. Onder het mom van achtenswaardigheid is de N-VA een partij die fundamentele beginselen zoals de rechtsstaat ondergeschikt maakt aan één enkel politiek doel: de Vlaamse onafhankelijkheid. In tegenstelling tot wat zij beweert, heeft deze doelstelling weinig te maken met de welvaart van de Vlamingen of de migratieproblematiek. Dit zijn gewoon makkelijke excuses om het publiek het onafhankelijkheidsdogma te laten aanhangen. Het einde van België en de politieke en economische onzekerheid die dat met zich mee zou brengen, zou de welvaart van Vlaanderen veel meer bedreigen dan de financiële transfers naar Wallonië, waarvan bekend is dat ze vrij beperkt zijn. Maar de welvaart van Vlaanderen is voor de N-VA niet het belangrijkste: het enige dat telt is de romantische en onrealistische droom van een onafhankelijk Vlaanderen.