België lijdt onder een federale structuur waarbij regio's financiële voordelen nastreven zonder volledige kostenverantwoordelijkheid, wat besluitvorming vertraagt en spanningen veroorzaakt. Ze benadrukt dat symbolische projecten in Vlaanderen hervormingen in de weg staan en bijdraagt aan identitaire politiek in plaats van algemeen welzijn. De conclusie is dan ook dat fiscale autonomie zonder vereenvoudiging van de institutionele structuur ineffectief is. Er wordt gepleit voor centralisatie om een duurzame begroting te waarborgen.
“België kampt met een federale structuur waarin regio’s vooral gericht lijken op het ontvangen van financiële voordelen, zonder volledige verantwoordelijkheid voor de bijbehorende kosten te dragen.” Daarmee citeert Alain Mouton Ivan Van de Cloot in zijn artikel "Het probleem van ons consumptiefederalisme: de federale overheid betaalt, de regio’s geven uit" in Trends van 24-10-2024 . Een waarheid als een koe. Niemand zal dat ontkennen. De conclusies die daaruit worden getrokken verdienen echter wel nauwer nagekeken te worden.
Dit "consumptiefederalisme" heeft geleid tot spanningen tussen de regio's en bemoeilijkt de besluitvorming. De solidariteit tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel staat onder druk, omdat elke regio haar eigen belangen vooropstelt en gezamenlijke verantwoordelijkheden liever vermijdt. Politieke keuzes worden sterk beïnvloed door deze cultuur van navelstaaarderij : politieke partijen richten zich vaak op kortetermijnvoordelen voor hun kiezers, eerder dan op langetermijnoplossingen die structurele veranderingen vereisen. Dit maakt beslissingen trager en verhindert de broodnodige hervormingen binnen het federale systeem.
Een oplossing zou volgens Ivan Van de Cloot liggen in het verhogen van de eigen financiële verantwoordelijkheid van de regio's. Zo kunnen gewesten niet alleen profiteren, maar dragen ze ook bij aan hun eigen kosten, wat de samenwerking kan versterken en België als geheel zou kunnen bevorderen.
Maar...
Eén van de grondbeginselen van goed bestuur is dat er enige vorm van langetermijnbeleid gevoerd wordt. Niet elk besluit heeft toegevoegde waarde, en niet elke hervorming is constructief. Het artikel zet groots in op extra verantwoordelijkheid en fiscale autonomie voor de gewesten, zogezegd om een betere afstemming te krijgen tussen eigen inkomsten en uitgaven.
Maar in de context van onze staatsstructuur, met de ideologische opdeling die het huidige federalisme kenmerkt, gaat het bij ons niet om zuiver regionaal beleid. Zeker niet in Vlaanderen, waar alles wijst op identitaire politiek, eerder dan op beleid dat een breed maatschappelijk welzijn voor ogen heeft.
Neem bijvoorbeeld enkele werven van de vorige Vlaamse legislatuur: de Vlaamse canon, Het Verhaal van Vlaanderen, en zelfs plannen voor een Vlaams culinair centrum dat de Vlaamse identiteit zou vieren. Dit zijn geen werven die de samenleving, de burgers of de internationale positie van het land echt vooruithelpen. Nee, dit zijn projecten die de regionale identiteit ondersteunen – een identitaire queeste, geen socio-economische. Het artikel bevestigt zelf dat deze symbolische initiatieven de aandacht van het beleid opslorpen, waardoor fundamentele hervormingen op de achtergrond blijven.
Ondertussen worden Wallonië en Brussel opgevoerd als de 'schuldige' in dit verhaal, als achterblijvende, deficitaire regio's die de Vlaamse kas leegtrekken. Een eerlijke Belg legt de socio-economische motor in heel Brabant, Brussel inbegrepen.
In werkelijkheid is dit een handige retorische truc "onmisbaar voor de geestenrijping" – een subtiele aanzet tot verdere afscheiding, door de bevolking geleidelijk te overtuigen van de noodzaak om ‘de kosten te drukken’ en ‘eigen middelen te houden’. Het echte doel is niet een eerlijke budgettaire balans, maar een stap richting Vlaamse onafhankelijkheid.
Men moet het de keizer van Antwerpen wel nageven: hij is een meester-tacticus, en dat blijkt uit elke verkiezingsuitslag of wanneer hij chaos weet te zaaien om zo, met vlag en wimpel, zijn politieke slagveld te domineren, met de ondertoon “de hardwerkende Vlaming is de klos en zal wederom de rekening gepresenteerd krijgen”.
Maar een politicus die echt een begroting in balans wil, zet de tering naar de nering, en erkent dat de luxe van al die extra beleidsniveaus een prijskaartje heeft dat we niet kunnen dragen. Noch federaal, noch regionaal.
Het artikel pleit voor hervormingen, maar mist het punt: fiscale autonomie zonder institutionele vereenvoudiging blijft dweilen met de kraan open. Zolang de verschillende lagen en mandaten blijven bestaan, zullen de kosten blijven stijgen. De enige weg die een constructieve oplossing biedt, is die van vereenvoudiging en centralisatie. Minder mensen, minder mandaten, en minder middelen zijn de enige realistische weg naar een begroting die standhoudt – want zolang het geld niet aan de bomen groeit, blijft regionale autonomie als middel voor een begroting in evenwicht en welvaart voor haar burgers slechts een dure illusie.