Hoe een maatschappij met haar jongeren omgaat, zegt veel over haar democratisch gehalte. Zeker wat betreft de aanpak van jeugdbescherming en onderwijs, twee verschillende onderwerpen maar toch nauw verbonden omwille van de belangen van jongeren die hier spelen. Over hoe het beleid inzake jeugdbescherming en onderwijs een risico vormt voor onze maatschappij en democratie.

Jeugdbescherming

Fundamentele rechten en vrijheden zijn in de Grondwet en in verschillende verdragen verankerd. Ze zijn bedoeld om burgers te beschermen tegen willekeurig overheidsoptreden. Er zijn uitzonderingen op mogelijk, maar die beginnen stilaan de regel te worden. Toch wat de rechtsbescherming in jeugdzaken betreft. Wie herinnert zich niet de saga van de glazen wanden in het beklaagdenbankje tijdens het proces over de aanslagen van 22 maart 2016? Nu, als er één ding is waar sommige jeugdrechters allergisch aan zijn, dan zijn het wel ouders die zich beroepen op fundamentele rechten en vrijheden zoals het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven. Nu, ik pleit er uiteraard niet voor het afschaffen van de rechten in strafzaken. Ik pleit wel voor een even degelijke bescherming voor de rechten van iedere burger. Dit ongeacht het feit of de burger tegenover de federale overheid dan wel tegenover een deelstaatoverheid staat.

Hier en daar woedt er een discussie over verregaande interventies die geen zoden aan de dijk zetten (het zogenaamde “abus institutionnel”). Dit soort overweging wordt echter absoluut niet overal gemaakt: interventionisme is de regel, wat de gevolgen ook zijn. De bevoegde Vlaamse minister heeft al verschillende keren het belang van de zogenaamde “eerste duizend dagen” in de ontwikkeling van een kind benadrukt. Die periode loopt van de bevruchting tot ongeveer de tweede verjaardag. Een periode waarin een instelling zoals het Agentschap Opgroeien de kans heeft voor onbenulligheden verregaand en aanklampend in te grijpen in het gezinsleven. Of dit de beste aanpak is, is hoogst betwistbaar. Dit systeem is echter wel in het Vlaamse regeerakkoord opgenomen onder de noemen ‘ondertoezichtstelling van het ongeboren kind’. Daarnaast hoeft het geen betoog dat met miljoenen kinderen in dit land, er een enorm ambtenarenapparaat nodig is om die op te volgen bij het minste probleempje dat er wordt vastgesteld. Deze discussie draait dus niet alleen rond fundamentele rechten en vrijheden, maar heeft ook nog eens een budgettaire dimensie, die in deze tijden zeker niet terzijde kan worden geschoven. Gelet op recente incidenten waarbij jongeren, die duidelijk in gevaar waren, niet geholpen werden, is het duidelijk dat het bestaande systeem zijn taak niet aankan. De schandalen die in de schoot van Kind & Gezin aan het licht zijn gekomen (zelfs met dodelijke afloop), maken de situatie alleen maar erger.

We lopen dus het risico met een zeer duur én zeer inefficiënt systeem opgezadeld te worden, waarvan de jongeren het eerste slachtoffer zijn. Het is bovendien aberrant dat jongeren verschillende bescherming krijgen al naar gelang ze in het noorden of het zuiden van het land wonen. Daarnaast zijn de toepasselijke procedures complex, omdat de toepasselijke wetgeving versnipperd is over verschillende (federale) wetboeken en decreten. Tel daarbij enkele eigenaardigheden van de jeugdadvocatuur op en je hebt de perfecte storm om jeugdhulp in het honderd te laten lopen. Het is namelijk zo dat advocaten normaal gezien op het ganse Belgische grondgebied mogen pleiten, maar jeugdadvocaten zijn er net allergisch aan om buiten het rechtsgebied van hun balie te gaan pleiten. Dit ondermijnt de keuzevrijheid van de cliënt (je hebt het recht om je door de advocaat van je eigen keuze te laten vertegenwoordigen en bijstaan) én leidt tot een soort incestueuze relatie tussen advocaten, jeugdinstellingen en jeugdrechtbanken. We zien bijvoorbeeld ook dat jeugdadvocaten in de raad van bestuur van VZW’s, die in de sector van de jeugdhulp actief zijn, zetelen. Dit levert uiteraard een flink belangenconflict op: wat als de bewuste jeugdadvocaat aan een jongere wordt toegewezen en die jongere op bevel van de jeugdrechtbank door die welbepaalde VZW moet worden opgevolgd?! De financiële belangen van de VZW staan daar namelijk op het spel: die jongere brengt geld op. Wiens belangen gaat de jeugdadvocaat dan verdedigen? Wie beschermt de per definitie onmondige jongere tegen misbruiken door de advocaat, die hem door de jeugdrechtbank is toegewezen? Wie een beetje het Nederlandse Toeslagenschandaal heeft gevolgd, weet dat we het risico lopen dat er in ons land vroeg of laat een soortgelijk schandaal uitbarst. De ambtenarij die dat schandaal op zijn geweten heeft, is trouwens stilaan een staat in een staat aan het worden. Zo wordt het uitbetalen van schadevergoeding aan de getroffen gezinnen vakkundig op de lange baan geschoven.

We moeten dus op zijn minst de procedurele aspecten van het jeugdbeschermingsrecht opnieuw naar het federale niveau brengen. Belgische kinderen hebben zonder onderscheid recht op een transparante, eenvoudige procedure waarin hun grondwettelijke rechten én die van hun ouders gegarandeerd worden. Zij hebben bovendien het recht om hun zaak behandeld te zien door een onafhankelijke, objectieve rechter. Hiervoor zorgen is bij uitstek de taak van de federale minister van justitie. Een federaal wetboek van jeugdprocesrecht biedt hier m.i. het nodige soelaas.

Onderwijs: kind van de rekening?

De plannen inzake onderwijs, die voorlagen tijdens de onderhandelingen voor de Vlaamse, en de recente berichtgeving omtrent de kwaliteit van het onderwijs nopen mij er toe ook dit onderwerp, belangrijk voor onze jongeren, aan te halen. Tijdens de onderhandelingen lagen er plannen voor, waarin er resoluut voor verstaatsing, controle en bestraffing werd gekozen. De problemen van het onderwijs en de dalende kwaliteit zijn gekend en wat er toen op de onderhandelingstafel lag, was absoluut geen antwoord hierop. Het geeft wel een goed beeld van de keizer-kostermentaliteit, die momenteel in bepaalde politieke kringen heerst. Het vervangen van de koepels door staatsonderwijs, zoals recent nog geopperd, ondermijnt de keuzevrijheid inzake onderwijs. De intellectuele verschraling die dit m.i. tot gevolg zal hebben is zo mogelijk nog een groter probleem. Onze grijze cellen zijn net onze belangrijkste grondstof en het is haast misdadig hoe lichtzinnig hiermee wordt omgegaan. De kwaliteit van ons onderwijs wordt op het onaanvaardbare af ondergraven. Van dat onderwijs een eenheidsworst maken zal dat probleem alleen maar verergeren. Controle en bestraffing zal de motivatie van scholen, leerkrachten, ouders en leerlingen alleen maar verder ondergraven omdat zij niet gehoord worden in hun terechte klachten en hulpvragen.

Wat de voormelde plannen betreft: ik hoop u te kunnen overtuigen mee waakzaam te zijn en desnoods op de barricaden te kunnen trekken om te protesteren tegen dat steeds verder gaande etatisme. Zo kunnen we de vrijheid van ouders, jongeren en scholen vrijwaren. Laat ons vooral niet vergeten dat onze contreien zich ooit aan de Oostenrijkse keizer-koster heeft onttrokken. Laat ons ook niet vergeten dat wat soms smalend “la Belgique à papa” wordt genoemd, indertijd geroemd werd om zijn liberale grondwet en dat het mede ontstaan is uit onvrede met het verregaande etatisme van Willem I. Zijn onderwijspolitiek was net één van de doornen in het oog van de revolutionairen en net zoals nu was het vooral de katholieke zuil die in het geweer kwam. Zoals hoger aangehaald zijn fundamentele rechten en vrijheden bedoeld om de burger te beschermen tegen willekeurig staatsoptreden en het is hoog tijd om dit nog eens in herinnering te brengen. Dit kan m.i. het beste in Belgisch verband waarbij Vlaamse en Waalse opvattingen mekaar in evenwicht houden.

Tot besluit

Het huidige beleid inzake jeugdbescherming en onderwijs is vooral gebaseerd op (mijn excuses dat ik de roede niet spaar) bedilzucht, controle en bestraffing. Het staat buiten kijf dat dit ten koste gaat van een effectief en kostenefficiënt beleid. De jongeren zijn er het eerste slachtoffer van. Jeugdbescherming is heel aanklampend, maar biedt niet de gepaste hulp én treedt op verschillende vlakken fundamentele rechten en vrijheden met de voeten. Daarnaast boert de kwaliteit van ons ooit zo geroemde onderwijs achteruit en het enige antwoord dat men vindt, is meer controle en bestraffing. Een oplossing voor deze problemen kan mijns inziens bestaan uit het herfederaliseren van bepaalde bevoegdheden.