Tony Van de Calseyde reageert op een opinie van Prof. Bart Maddens (VRT Nieuws, 4 november 2019)

De federale regeringsvorming zit in een impasse. Maar dat mag volgens Tony Van de Calseyde, voorzitter van B-Plus, niet het idee voeden dat in de geesten van veel mensen België al lang niet meer bestaat. Hij reageert daarmee op een opiniestuk van politoloog Bart Maddens, die Vlaams-nationalistische partijen aanspoort om niet mee in de volgende federale regering te stappen.

Politoloog Bart Maddens meent dat het aan de Belgischgezinden is om België te redden, niet aan de Vlaams-nationalisten. Aldus spoort hij N-VA aan om niet mee in de volgende federale regering te stappen.

Als het inderdaad zo is dat België echt “gered” moet worden, heeft Maddens wellicht gelijk dat van N-VA en Vlaams Belang niet veel heil verwacht moet worden. Zij zullen België, in principe althans, liever blokkeren dan te bewijzen dat het nog werkt. Maar als Maddens schrijft dat in de geesten van veel mensen België al lang niet meer bestaat als volwaardig land, dan vraag ik mij toch echt af waar hij de mosterd vandaan haalt.

Cijfers bewijzen het tegendeel

Dat 44% van de Vlamingen (op Vlaams niveau) op VB of N-VA heeft gestemd, laat zeker niet toe om tot die conclusie te komen. Want een onafhankelijk Vlaanderen was kennelijk zelfs voor slechts 8% van de VB-kiezers een reden om op die partij te stemmen. En tevens blijkt de splitsing van het land voor amper 14% van de Belgen wenselijk, terwijl anderzijds 26% van de Vlamingen zelfs terug wil naar een unitair België (peiling Het Laatste Nieuws – Le Soir, 17 september 2019).  Dat 44% van de Vlamingen (op Vlaams niveau) op Vlaams Belang of N-VA heeft gestemd, betekent niet dat in de geesten van veel mensen België al lang niet meer bestaat

Laten we daarnaast ook niet vergeten dat op 26 mei ook een aantal partijen met een uitgesproken Belgisch profiel duidelijk gewonnen hebben, zijnde PVDA-PTB en Groen-ECOLO.

Iemand als Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) geeft dan ook openlijk toe in zijn openingscollege aan de UGent van 15 oktober 2019 dat er geen draagvlak is voor een onafhankelijk Vlaanderen.

Niet-separatistische kiezer van N-VA en Vlaams Belang

Maddens geeft weliswaar toe dat de kiezers van VB en N-VA verre van allemaal separatisten zijn. Maar, zo stelt hij nog, wie het voortbestaan van België echt belangrijk vindt, stemt toch niet voor deze partijen? Ook bij deze stelling zijn heel wat bedenkingen te plaatsen.

N-VA heeft het communautaire de voorbije jaren namelijk zeer nadrukkelijk in de diepvries gestopt, tot grote frustratie van een groot deel van haar achterban. Zolang de partij deel uitmaakte van de regering-Michel, heeft ze zich zelfs eerder als staatsdragend dan als Vlaams-nationalistisch geprofileerd.

Heel wat typisch “Belgische” departementen werden bevolkt door N-VA-ministers: Binnenlandse Zaken door Jan Jambon, Asiel & Migratie door Theo Francken, Defensie door Steven Vandeput en Begroting door Johan Van Overtveldt. Door een samenloop van omstandigheden (de aanslagen van 22 maart 2016 en de migratiecrisis) kwamen Jambon en Francken zelfs prominent op het voorplan als verdedigers van de “Belgische” belangen. Ook her en der in Wallonië werden zij populair en veelgevraagd als spreker.

Ook na de uitstap van N-VA uit de regering-Michel was haar confederalisme slechts aanwezig op de achtergrond. De verkiezingscampagne draaide in de eerste plaats rond migratie, pensioenen en het klimaat. Niet rond het communautaire. En al helemáál niet rond de splitsing van België.

Sterker nog, N-VA schoof Jan Jambon als kandidaat-premier naar voren, die zich als staatsman profileerde met uitspraken als “Ik heb bewezen dat ik politiek kan voeren die geapprecieerd wordt van in Oostende tot in Aarlen.” (Terzake, 18 april 2019). Om dan nu in de stemmen van N-VA een mandaat van de kiezer te lezen om het land te ontmantelen, is misplaatst.

Ironisch genoeg werd diezelfde Jan Jambon uiteindelijk geen federaal premier, maar wel leider van de Vlaamse regering. In die positie kiest hij er duidelijk voor om de confrontatie aan te gaan met alles wat Belgisch is: de Vlaamse canon, de aanval op de tricolore burgemeesterssjerp, het benoemen van een Vlaamse minister van Justitie, terwijl dat geen Vlaamse bevoegdheid is, enz. Moet men zich daarbij niet eerder de vraag stellen of dit allemaal wel is waarvoor de kiezer op hem gestemd heeft?

Confederalisme als oplossing is kiezersbedrog

Trouwens, ook de keuze van N-VA om het confederalisme naar voren te schuiven als oplossing voor het Belgisch staatkundig project, is een vorm van kiezersbedrog. De partij kiest hier nadrukkelijk voor omdat de mensen niet klaar zijn voor separatisme. Terwijl men eigenlijk goed weet dat separatisme noodzakelijkerwijze aan confederalisme voorafgaat. Want in een confederaal België zou de soevereiniteit niet langer op Belgisch niveau liggen.

In wezen zouden Vlaanderen en Wallonië onafhankelijke staten worden die samen een (eenzijdig opzegbaar) verdrag sluiten over wat ze eventueel nog samen zouden willen doen. Voor een rechtstreeks verkozen federale volksvertegenwoordiging zou ook geen plaats meer zijn. Dat is toch allemaal niet niks.

Maar voor wie de politiek slechts op grote afstand volgt kan het zeker lijken alsof “confederalisme” gewoon een andere vorm van “federalisme” is. Dat er over de notie “confederalisme” in de Wetstraat dan ook nog eens heel wat begripsverwarring bestaat, – vraag aan vijf politici wat “confederalisme” precies inhoudt en je riskeert bijna evenveel verschillende antwoorden te krijgen -, helpt zeker niet om de zaken helder te stellen.

Vorming deelstaatregeringen eiste alle aandacht op

Maddens baseert zich ten slotte nog op het feit dat de Belgische formatie momenteel blijkbaar iedereen onverschillig laat. Er is inderdaad geen sprake van Belgische vlaggen in het straatbeeld. Er zijn op dit ogenblik ook geen pro-Belgische betogingen. En er lijkt al helemaal geen sense of urgency of crisissfeer te zijn onder de politici.

Dat kan natuurlijk grotendeels verklaard worden doordat de voorbije maanden alle aandacht naar de vorming van de deelstaatregeringen ging. Dat zal nu toch gaan veranderen.

De bevolking van haar kant komt uit een kiescampagne die zeker niet in sterke mate gekenmerkt werd door Vlaams-Waalse tegenstellingen. De campagne werd ook voorafgegaan door een op communautair vlak volledig windstille periode. We zijn ook heel wat gewoon intussen. De 541 dagen onderhandelingen over een federale regering liggen nog vers in het geheugen. Helaas went dat ergens.

In zekere zin is een parallel te trekken tussen communautaire discussies en de brexit. Van dat laatste hebben de Britten ook stilaan de buik méér dan vol, aan welke kant ze ook staan. Ook voor een organisatie als B-Plus was het de laatste jaren moeilijker om mensen rond het communautaire thema te mobiliseren.

Dat blijft echter niet duren. En ook Maddens geeft aan dat wat niet is, nog altijd kan en wellicht ook zal komen. Wees dus gerust, we hebben de climax nog te goed. Op dát vlak zijn we het eens.