"Voor sommigen blijft onze huidige staatsstructuur, met haar versnippering en gebrek aan hiërarchie tussen overheden, de maat der dingen" betreurt Tom Zwaenepoel in Artsenkrant.
De voorbije zomer pleitte B Plus samen met een reeks experten (De Tijd, 20 juni 2020) voor herfederalisering van de gezondheidzorg. Nauwelijks 48 uur later bleek uit een peiling van Ipsos op vraag van Het Nieuwsblad en Le Soir, dat alvast 71% van de Belgen, waaronder ook een meerderheid van de Vlaams Belang en N-VA kiezers (70%, respectievelijk ruim 50%), hetzelfde wil.
Het recente nieuws dat een ruime meerderheid van 85% van ziekenhuisdirecteurs (80% Nederlandstalig, 90% Franstalig) eveneens voorstander is van herfederalisering van de gezondheidszorg, is dan ook geen verrassing.
Evenmin verrassend is de inschatting dat er, desondanks, waarschijnlijk geen werk zal worden gemaakt van die herfederalisering. Vraag is of de oorzaak daarvan louter bij gematigde regionalisten ligt.
Tot luttele jaren geleden, was herfederalisering als term op zich immers taboe. “Wat we zelf doen, doen we beter” was het mantra. En dat geldt voor velen vandaag nog steeds, geheel tegen de feiten in waarmee Covid-19 ons om de oren sloeg de voorbije maanden.
Het is inmiddels volop bekend dat gebrek aan eenheid van commando resulteert in traagheid van besluitsvorming. Maar voor sommigen blijft onze huidige staatsstructuur, met haar versnippering en gebrek aan hiërarchie tussen overheden, de maat der dingen. Zo bleef Minister Crevits, in Terzake enkele weken geleden, het Overlegcomité tussen de overheden verdedigen, terwijl iedere overheid daar vetorecht heeft. Dat is nefast als er snel beslist moet worden. Het resultaat was nog een versoepeling in september. Ongetwijfeld goed bedoeld met oog op de economie, maar wel wars van wat epidemiologisch evident was. Vervolgens weigerde men Vlaams te blussen omdat een brandweerkorps dat naar het schijnt ook niet doet als alleen het huis van de buren in brand staat. En toch kwam Minister Crevits in Terzake niet verder dan de stelling dat het Overlegcomité een goed model was.
In het schoon Vlaams heet zoiets commitment bias, ofwel: niet van koers willen veranderen ondanks steeds negatievere uitkomsten van een genomen beslissing.
Commitment bias was ook te merken tijdens het webinar “Een staatshervorming voor betere gezondheidszorg?” van de groep Rethinking Belgium op 12 november. Prof. Dr. De Maeseneer presenteerde zijn model, waarbij, kort geschetst, het gezondheidsbeleid volledig door de Gewesten zou worden uitgevoerd, met behoud van federale dotatie, berekend volgens een verdeelsleutel o.b.v. demografische en socio-economische parameters. In dit model blijft de federale regering verantwoordelijk voor bepalen van ligdag- en consultatietarieven, doelstellingen, pandemieën, rampen, en, interessant, de uitvoering van academische medische zorg voor zeldzame ziekten, dit laatste in het kader van schaalvergroting.
Desondanks pleitte Margot Cloet, gedelegeerd bestuurder van Zorgnet-Icuro, al snel om ook de universitaire zorg te regionaliseren, omdat dit aansloot bij een reeds gesplitste bevoegdheid, namelijk onderwijs. Meteen komt hier een volgend mantra bovendrijven dat stelt te “splitsen, want we hebben al gesplitst”. Dit terwijl, zo blijkt nu, een overgrote meerderheid van ook Vlaamse ziekenhuisdirecteurs, die Zorgnet-Icuro pleegt te vertegenwoordigen, daar toch radicaal anders over denkt.
Een derde mantra is dat “de taalgrens een zorggrens is geworden”.
De KCE jaarrapporten leren dat er wel degelijk verschillen zijn tussen de Gewesten, o.a. op het gebied van borst- en colonkankerscreening, griepvaccinatiegraad, inschrijving in een Globaal Medisch Dossier. Dat er iets aan de verschillende cijfers inzake beleid per Gewest moet gebeuren, spreekt voor zich. Maar men mag van de cijfermatige verschillen ook geen fetisj maken, gezien er ook veel parameters zijn waarin de Gewesten nauwelijks verschillen, zoals bv. het multidisciplinair oncologisch consult; allerlei indicatoren voor patiëntgerichte zorg, percentage diabetespatiënten in een gecoördineerde conventie/paspoort/zorgtraject, etc. In de mate waarin verschillen objectief verklaarbaar zijn, is hun bestaan niet abnormaal. Dat wordt het wel in geval van misbruiken.
Modellen zoals dat Prof. De Maeseneer proberen de Gewesten via een vastliggende federale dotatie te responsabiliseren. Het probleem hierbij is dat deze responsabilisering wordt geconcentreerd op de deelstaten, terwijl het de beroepsgroepen, ziekenhuizen, beleidsmakers,… zijn die ter verantwoording moeten worden geroepen wanneer dat nodig is.
En dit los van de gesproken moedertaal of vermeende identiteit.
Want anders dreigen we met z’n allen in een nationalistische fuik te zwemmen, want interpersoonlijke solidariteit tussen mensen wordt hier feitelijk vervangen door solidariteit tussen Gewesten. Dit terwijl er niet zoiets bestaat als “de” Vlaming, “de” Brusselaar of “de” Waal, en al helemaal niet voor een ziekte of haar behandeling.
We pleiten, zoals bekend, voor een herfederalisering. Deze moet dan wel gekoppeld worden aan een meer slagkrachtige federale overheid binnen een eenvoudiger staatsbestel, waarbij normenhiërarchie geldt. Dit wil zeggen dat de federale overheid moet kunnen ingrijpen als regio’s niet goed bij de les blijven inzake verspilling, preventieve gezondheidszorg, quota van afgestudeerde artsen,... wat vandaag niet kan.
Verder moet de federale politiek structureel en institutioneel gestimuleerd worden om rekening te houden met wat leeft bij potentiële kiezers over het hele land. En dat kan het best via een federale kieskring en/of federale partijkartels.
Eenheid van commando vereist immers ook eenheid van electoraat.