In twee interviews die gelijktijdig in Le Soir en De Standaard verschenen, licht minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing Annelies Verlinden een tipje van de sluier op over haar institutionele ambities. Hoewel sommige standpunten geruststellend zijn, zoals haar voorkeur om aangelegenheden in verband met Binnenlandse Zaken op federaal niveau te houden, alsook haar oprechte ambitie om België goed te laten werken, kunnen andere zaken alleen maar zorgen baren bij degenen die gehecht zijn aan de goede samenhang van ons institutioneel bestel.

Burgerbevraging

Ten eerste is de timing van haar coming out verrassend. De Vivaldi-regering heeft sinds haar aantreden willen breken met de slechte gewoonte om achter gesloten deuren in sombere kastelen te onderhandelen over staatshervorming. Zij wil de bevolking erbij betrekken via een burgerbevraging. Deze bevraging is nog niet van start gegaan. Ze wordt aangekondigd voor de maand april. Uiteraard is het het goed recht van mevrouw Verlinden om haar persoonlijke voorkeuren te hebben over de komende institutionele hervormingen. Alhoewel, het feit dat de minister die belast is met het organiseren van de burgerbevraging, zich hierover uitspreekt nog voordat deze goed en wel op gang getrapt is, roept de vraag op of de politiek eigenlijk wel enig gewicht aan de stem van de burger zal geven. Welk nut heeft het om de mening van de burger te vragen, als de beleidslijnen toch al uitgestippeld zijn?

Afgezien van het tijdstip, is ook de inhoud van de verklaringen van mevrouw Verlinden voor kritiek vatbaar. Hoewel zij verklaarde bereid te zijn met haar partners verschillende aspecten van de verdeling van de bevoegdheden tussen de verschillende bestuursniveaus te bespreken, herinnerde zij eraan dat de regionalisering (sic) van de gezondheidszorg in het regeerakkoord is opgenomen en nog vóór het einde van de legislatuur moet zijn verwezenlijkt. B Plus heeft al eerder kritiek geuit op deze eis van CD&V. De wens om de gezondheidszorg zo dicht mogelijk bij de patiënt te brengen is op zich lovenswaardig, maar de overheveling van deze bevoegdheid naar de deelstaten, zal daar niet toe bijdragen. Het beslissingscentrum komt niet dichter bij de patiënt te liggen omdat het van een federale administratie in Brussel naar een Vlaamse of Franstalige administratie in Brussel wordt overgebracht. Het beslissingscentrum dichter bij de patiënt brengen, kan betekenen dat belangrijke taken aan de provincies of gemeenten worden toevertrouwd. Maar nog eens, een Belgische administratie opsplitsen in een Vlaamse en een Franstalige (en eventueel zelfs nog in een Brusselse en een Duitstalige?) zal de politiek niet dichter bij de burger brengen.

Moge er ook aan herinnerd worden dat voor de door mevrouw Verlinden voorgestane wijziging in de bevoegdheidsverdeling een bijzondere meerderheid vereist is (2/3e-meerderheid in de Kamer en in de Senaat, met bovendien een meerderheid in elke taalgroep). De huidige regering beschikt daar niet over. Met welke oppositiepartij is de minister dan van plan te onderhandelen om de ontbrekende stemmen te krijgen?

Neutrale feiten, politiek antwoord

De minister van Binnenlandse Zaken vraagt terecht om een neutrale en rationele analyse van de feiten. Helaas is neutraliteit in de politiek vaak een voorwendsel die wordt gebruikt om een a priori politieke voorkeur te verbergen. Dit is ook duidelijk het geval met de analyse van mevrouw Verlinden.

Het enige feit waarover iedereen het eens is, is dat in de huidige situatie de bevoegdheden te zeer versnipperd zijn tussen de verschillende machtsniveaus. Dit is met name het geval op het gebied van de gezondheidszorg, met zijn negen ministers die nauwelijks weten waar hun respectieve bevoegdheidsdomeinen beginnen en eindigen. Laten we ook erkennen dat zeven van deze negen ministers Franstalig zijn en dat het vooral aan die kant van de taalgrens is dat dringend orde op zaken moet worden gesteld.

De keuze voor deze of gene oplossing voor versnippering is niet "neutraal": integendeel, zij is bij uitstek politiek. De keuze van de partij van mevrouw Verlinden om de bevoegdheid voor de gezondheidszorg volledig over te dragen aan de deelstaten, is dat zeker ook. Het is een keuze die indruist tegen de wil van de meerderheid van de Belgen en tegen die van de actoren op het terrein: 85% van de ziekenhuisdirecteurs wil een volledige herfederalisering van de sector. De keuze tussen regionalisering en herfederalisering is zeker niet neutraal, maar politiek. Wie een rationele beslissing wil nemen, moet ontegensprekelijk de voorkeur geven aan het tweede alternatief.

Versnippering van bevoegdheden

Wij kunnen het alleen maar eens zijn met mevrouw Verlinden wanneer zij klaagt over de complexiteit en de traagheid van de besluitvorming op gebieden waar de bevoegdheid verdeeld is over verschillende bestuursniveaus. Op dit probleem reageren door de bevoegdheden nog verder op te splitsen, is echter geen oplossing. In ons systeem van exclusieve bevoegdheden zullen er altijd inconsistenties en grijze zones zijn qua bevoegdheidsafbakening. Deze grijze zones zullen altijd een bron van conflicten zijn, waar alleen gespecialiseerde advocaten blij mee zullen zijn.

Het échte antwoord op het probleem van de bevoegdheidsversnippering bestaat er integendeel in om uit het toxische systeem van exclusieve bevoegdheden te stappen, te aanvaarden dat in bepaalde gevallen de bevoegdheden van de federale overheid en die van de Gewesten of Gemeenschappen kunnen samenvallen en dat in die gevallen de federale wet voorrang heeft op de decreten van Gewesten en Gemeenschappen. De invoering van een dergelijke normenhiërarchie zou het ook mogelijk maken de deelstaten in bepaalde aangelegenheden op meer serene wijze autonomie te verlenen, terwijl het recht van de federale overheid om een gemeenschappelijk kader voor alle Belgen vast te stellen, behouden blijft.

Staatshervorming

Een hervorming van de Belgische staat is absoluut noodzakelijk en dringend. Maar zo’n hervorming moet in alle openheid en zonder taboes worden besproken. Zoals de Vivaldi-regering zichzelf heeft voorgenomen. Na zes staatshervormingen die uitsluitend gericht waren op meer autonomie voor de deelstaten, is het hoog tijd om in de eerste plaats aandacht te schenken aan de samenhang en de doeltreffendheid van ons institutioneel bouwwerk. Dat impliceert op bepaalde gebieden het verder uitdiepen van de autonomie, maar op andere gebieden eveneens het herfederaliseren van bepaalde bevoegdheden. Tot hiertoe heeft de CD&V, of laat ons eerder zeggen, de top van de CD&V, nog niet de minste blijk gegeven van enige bereidheid om ook die laatste optie daadwerkelijk ernstig te nemen. Nochtans zal wellicht maar vooruitgang geboekt kunnen worden in dit dossier als men het mantra van “splitsen om te splitsen” duidelijk achter zich laat.