Het inroepen van artikel 35 kan grondwettelijk niet zo maar even, laat staan als oplossing voor de huidige federale impasse", reageert Tom Zwaenepoel op de eerder verschenen opinie van Jürgen Constandt. "Bovendien tonen we aan dat de verschillen tussen de gemeenschappen in dit land niet voldoende groot zijn, om verdere splitsingen inzake gezondheidszorg en solidariteit te verantwoorden."

Volgens Jürgen Constandt moeten de Vlaamse partijen artikel 35 van de grondwet inroepen om een einde te maken aan de impasse in de federale formatie. Immers, via dat artikel kan worden bepaald welke bevoegdheden exclusief aan de federale overheid worden toegekend. De rest is voor de deelstaten. Tabula rasa!

Een eerste probleem hierbij is dat dit een tweederdemeerderheid vereist in de federale kamers. Bovendien moet de helft van alle parlementsleden per taalbubbel eveneens akkoord gaan. Met de huidige gefragmenteerde zetelverdeling en in het huidige politieke klimaat, kan men de ambitie om zo snel tot een helder overzicht te komen, rustig opbergen.

Daarnaast is het een illusie om in een federatie 100% homogene bevoegdheidspakketten na te streven. Een recent verkeersongeluk in dat kader was de opsplitsing van de kinderbijslag over de drie gemeenschappen en, voor Brussel, de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie.

Deze leidde vervolgens tot een extra versnippering, namelijk van de sociale zekerheid. Vroeger was deze volledig federaal, maar sinds 2014 is zij verdeeld tussen de federale overheid en de gemeenschappen. Eerste dagtaak toen? Uitvoeren wat het Grondwettelijk Hof in 2008 al oordeelde: dat de verschillende uitkeringen tussen opeenvolgend geboren kinderen binnen een gezin, ongrondwettelijk zijn. Nu krijgt elk kind ongeveer 150-160 euro, ongeacht de bevoegde gemeenschap. Hiervoor, beste collega's, werden viér administraties ingeschakeld, in plaats van één. Met dank aan de zesde staatshervorming.

Daarnaast windt Constandt zich op over de jaarlijkse 12 miljard transfers naar de Franstaligen. Dit is een erg schadelijke retoriek. Ten eerste mag hij dat bedrag al halveren, want het cijfer uit de meest recente studie bedraagt 6,4 miljard (IESEG School of Management, Parijs).

Ten tweede zijn er nu eenmaal transfers van rijke naar arme gezinnen in elk land (ook binnenin bv. het Vlaamse Gewest). Uit onderzoek blijkt dat een rijk gezin, bestaande uit hoogopgeleiden, jaarlijks meer dan 5.000 euro aan sociale zekerheid betaalt, terwijl een arbeidersgezin jaarlijks meer dan 8.000 euro krijgt (André De Coster en Willem Sas, 2019). Geen zinnig mens wil zich hier openlijk tegen verzetten, het zou terecht bestempeld worden als egoïsme. Maar vervang deze voorbeelden respectievelijk door Vlamingen en Walen, en het kan blijkbaar wel. Hoe ernstig is een debat, als solidariteit tussen mensen telkenmale gereduceerd wordt tot solidariteit tussen gewesten, maligne karikaturen incluis?

Maar wat dan met de verschillen in beleid per gemeenschap? Neem de gezondheidszorg als voorbeeld. Franstalig België zou ziekenhuisgeoriënteerd zijn, heeft jarenlang beperking op de instroom van artsenopleidingen aan haar laars gelapt, zou huisartsgeneeskunde op een andere manier organiseren, ...

Het probleem hierbij is dat de verantwoordelijke overheden in ons land, helemaal geen rekening hoeven te houden met wat er leeft in de andere taalbubbels. Meer zelfs, door zich af te zetten tegen de andere gemeenschappen, kunnen sommige partijen rekenen op extra stemmen, zonder vrees voor afstraffing van de kiezers uit die gemeenschappen.

Het gaat dus vooral over hoe in ons land aan politiek gedaan wordt. Want uit studies blijkt alvast dat de meerderheid van de Belgen, ook de Vlamingen (84%), zich kant tegen separatisme (postelectoraal onderzoek, januari 2020). Behoudens enkele uitzonderingen, zijn dit stabiele cijfers in peilingen sinds de jaren 1990. Ook is een meerderheid van de Vlamingen voor herfederalisering van de gezondheidszorg (peiling Nieuwsblad & Le Soir, juni 2020).

En de grootste verrassing van allemaal: de politieke opvattingen van Vlamingen en Walen lijken meer op elkaar dan we denken (RepResent consortium, juni 2019). Er zijn zeker wat verschillen in accenten en prioriteiten, maar de thema's waren dezelfde: migratie, werkgelegenheid, klimaat, ... De knoop lijkt blijkbaar vooral - hier komt het weer - in het aanbod van de partijen over de verschillende taalbubbels te zitten.

De Belgische staatsstructuur moet eenvoudiger, zonder twijfel. Maar een duidelijke dam moet worden opgeworpen tegen het vernietigen van de federale solidariteit, door een opsplitsing van de sociale zekerheid.

En voor alle duidelijkheid: voor de verschillen in beleid in de gezondheidszorg, is het compromis helemaal niét het formeel opsplitsen van dit beleid, met behoud van een federale dotatie. Immers, hoe gaat men vanuit de huidige taalbubbels bepalen hoe hoog die dotatie is voor de andere deelstaten? Wanneer en hoe vaak wordt dit alles vastgelegd, of bijgestuurd? Jaarlijks? Als onderdeel van een federale regeringsvorming? In dit model vervangt men een wafelijzerpolitiek door een terugkerende, cynische, wafelenbak. Pech voor de mensen die toevallig in de gemiddeld armere deelstaat wonen.

We moeten deze decennialange splitsingslogica staken, de wederzijdse karikaturen loslaten en gestaag werken aan een échte federatie, waarin politici op federaal niveau verantwoording moeten afleggen aan àlle inwoners van dit land.

Goede ideeën zijn een federale kieskring, of (kan sneller) federale partijen/kartels zoals in die andere federaties (Duitsland, Canada, Zwitserland). De splitsing van partijen volgens taal dateert alweer van de jaren '60 en '70. Maar de tijden zijn veranderd, de wereld wordt kleiner, zo blijkt momenteel op erg pijnlijke wijze.

Een klein land als België kan zich niet langer deze taalbubbelpolitiek veroorloven.