Vorig jaar, in de nacht van 24 of 25 februari, startte Rusland een barbaarse oorlog in Oekraïne. De verontwaardiging hierover was en blijft enorm. Vooral in het Westen wordt deze inval als een aanval op onze democratische waarden beschouwd. Het is één van de hoofdredenen waarom we Oekraïne steunen en van wapens voorzien. B Plus droeg eind vorig jaar zijn Prijs voor Politieke Moed op aan het Oekraïense volk om exact diezelfde reden. Maar het eerste kwartaal van 2023 heeft ons helaas geleerd dat de waarden van de democratie en de rechtsstaat ook op onze eigen bodem meer en meer onder druk komen te staan.

1 april viel dit jaar vroeger dan anders. Met name op de dag waarop de N-VA de idee van het “volksberoep” lanceerde. De idee komt uit de koker van Mark Elchardus, ooit socialistisch huisideoloog, vandaag doodgraver van de principes van de rechtsstaat. De basisidee achter het volksberoep komt hierop neer dat rechters niet langer in alle gevallen het laatste woord zouden hebben als geschillenbeslechters. In bepaalde gevallen zou men aan het parlement de mogelijkheid geven om de beslissing van de rechter te overrulen. De idee spruit voort uit de vaststelling, die de N-VA en Elchardus allebei menen te kunnen doen, dat rechters dikwijls “activistisch” zijn. Ze zouden met name zelf aan politiek doen via hun rechtspraak, in plaats van gewoon de wet toe te passen. Elchardus en de N-VA zien dat vooral gebeuren inzake Vreemdelingenrecht, alwaar meer dan eens rechterlijke uitspraken vallen waar zij het moeilijk mee hebben.

Vaak zijn die uitspraken ingegeven door hogere rechtsnormen, waaronder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Met dat verdrag lopen zij beiden niet echt hoog op. Het wordt door hen als een obstakel beschouwd voor het voeren van de migratiepolitiek die zij zelf voorstaan. Rechters staan echter in de weg. Ze zouden zich eraan bezondigen om de rechten waarin het EVRM, maar ook bijvoorbeeld onze eigen Grondwet voorzien, extensief te gaan interpreteren.

Zodat ze alsmaar een ruimere reikwijdte en betekenis krijgen. Een betekenis waarvan men zich afvraagt of ze wel bedoeld was door de grondwetgever of de opstellers van het EVRM. Vooral op sociaal vlak vindt de N-VA dat erg vervelend. Daarom wil de partij het parlement de mogelijkheid geven om beslissingen van het Grondwettelijk Hof terug te draaien. En meer bepaald in sociale aangelegenheden, zijnde daar waar de partij de rechtspraak ziet evolueren op een wijze die haar ideologisch het meest stoort. Sander Loones bijvoorbeeld, verdedigt dit door de stelling dat politici hun verantwoordelijkheid moeten nemen wanneer de rechtspraak de wetten niet goed toepast. Dit is, naast een groteske aanval op alles waar een democratische rechtsstaat voor staat, ook een enorm bizarre redenering. Als wetten op een andere wijze dan oorspronkelijk bedoeld worden toegepast in de rechtspraak, veelal om zij niet altijd even duidelijk zijn opgesteld, is het dan een oplossing om de beslissing terug in de handen van diezelfde politici te leggen die die wetten initieel hebben opgesteld? Naast bizar, is het N-VA-voorstel ook beangstigend. Want het toont aan hoezeer de, op dit moment, grootste “democratische” partij van Vlaanderen, steeds meer totalitaire trekjes krijgt.

Een rechtzoekende die betrokken is in een procedure kan in de ideale wereld van de N-VA enkel hopen  dat hij of zij behoort tot de politieke strekking die op het moment waarop het volksberoep uitwerking krijgt, de meerderheid uitmaakt in het parlement. Zoniet, is hij eraan voor de moeite. Ook al zou hij het recht aan zijn kant hebben. In een democratische rechtsstaat worden rechtsgeschillen opgelost door onafhankelijke rechters de eindbevoegdheid te geven inzake geschillenbeslechting door de wetten en reglementen erop toe te passen. Zij doen dat blind, met name zonder dat de politieke kleur, taal of persoon achter het geschil een rol speelt.

Enkel in totalitaire regimes hangt de beslechting van een concreet rechtsgeding af van politieke willekeur. In die zin is een volksberoep allesbehalve “volks”. Het wordt wel zo verkocht door zowel Elchardus, als de N-VA. Dit terwijl het vooral de sleutels in handen geeft van de heersende machthebbers van het ogenblik. Dat is exact het omgekeerde van “volks”. Dat de N-VA zulk idee voorstaat, verbaast eigenlijk niet. De partij geeft daarmee blijk van een gebrek aan respect voor het heersende recht en schrikt er niet voor terug om onconventionele methodes te gebruiken om hier een mouw aan te passen. Als de wet, de Grondwet, het EVRM, of eender welke andere rechtsnorm de realisatie van de partijdoelstellingen in de weg staan, dan moeten zij maar wijken. Dit terwijl al die rechtsnormen de emanatie zelf zijn van de volkswil die de N-VA zo stellig zegt te verdedigen. Ook op het vlak van de staatshervorming is dat zo. En waren we er recent nog eens getuige van hoe Bart De Wever ervoor pleitte om de confederale wensdroom van hem en zijn partij desnoods buiten de Grondwet om wil doordrukken. Terwijl hij zeer goed weet dat hier, noch in de Wetstraat, noch in de Dorpsstraat, een meerderheid voor te vinden is. Dus moeten de bestaande democratische spelregels maar buigen. Gelukkig was de verontwaardiging bij menige andere partij hierover groot. Die verontwaardiging mag echter niet wegebben.

Het risico bestaat dat de N-VA-voorstellen de komende maanden, en in het bijzonder tijdens de kiescampagne van 2024, in de vergetelheid geraken. Er zijn overigens vanuit de N-VA zelf al signalen dat zij het communautaire niet op de voorgrond zullen plaatsen in die campagne. Want “je wint daar geen verkiezingen mee”. Wat hen niet zal beletten om, eens de stemmen geteld zullen zijn, desnoods opnieuw, zoals in mei 2019, op de avond van de verkiezingen zelf, te propageren dat een stem voor de N-VA een stem voor het einde van België is en dat Vlaanderen nog nooit zo “Vlaams” gestemd heeft. De N-VA maakt zich graag sexy door bij wijlen te onderstrepen dat zij een rebelse partij, soms een anti-systeempartij, is. Haar gedrag en voorstellen van de voorbije maanden tonen echter aan dat ze vooral verworden is tot een ordinaire, en tegelijk voor de democratie en de rechtsstaat bij wijlen gevaarlijke machtspartij.