Volgens ex-CD&V-minister Koen Geens zijn grote hervormingen quasi onmogelijk geworden op het federale niveau. ‘Opmerkelijk, uitgerekend komende uit de mond van iemand die als federaal minister van Justitie geroemd wordt omwille van het groot aantal hervormingen’, schrijft Tony Van de Calseyde

Geachte Koen Geens,

Ik richt mij expliciet tot u nadat recent beelden van u opgepikt werden in de media, terwijl u zich op een debat van de Vlaamsgezinde verenging “Pro Flandria” eens even goed hebt laten gaan. U kon daarbij op het applaus rekenen van onder meer Barbara Pas van Vlaams Belang en Peter De Roover van N-VA. Dat was meer bepaald het geval toen u zich liet ontvallen dat er op federaal niveau nagenoeg geen enkele ernstige beslissing meer genomen kan worden. U doelde daarmee niet alleen op de malaise die de huidige Vivaldi-regering lijkt te treffen, maar zag dat duidelijk veel ruimer.

Persoonlijk vind ik die uitspraak nogal opmerkelijk, uitgerekend komende uit de mond van iemand die als federaal minister van Justitie door vriend en vijand geroemd wordt omwille van het groot aantal hervormingen dat hij kon doorvoeren. Om er maar enkele op te noemen: u voerde het nieuw Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen in. U zorgde voor de invoering van een compleet nieuw Burgerlijk Wetboek. U legde de fundamenten van een nieuw strafprocesrecht. En natuurlijk mogen we ook uw legendarische Potpourriwetten niet vergeten die ons Gerechtelijk Wetboek op een heel aantal vlakken wijzigden. Ik kan mij werkelijk geen enkele minister van Justitie bedenken in de afgelopen decennia die meer voor elkaar kreeg dan u. U bent degene die ervoor gezorgd heeft dat alle juristen in heel België, mezelf incluis, terug naar de schoolbanken moeten. En men kan veel zeggen van al deze hervormingen, maar niet dat ze niet ernstig zouden zijn.

Soit, volgens u kunnen de huidige problemen in de besluitvorming op federaal vlak opgelost worden door met twee meerderheden te werken die apart verkozen worden: een Vlaamse en een Franstalige. Die moeten dan samenkomen om vervolgens een federale regering te vormen. Dat heet dus confederalisme, mijnheer Geens. U weet dat, maar u stoort zich er kennelijk niet aan. Waar u zich wel aan stoort blijkbaar, is het gegeven dat de Franstaligen vandaag invloed hebben op welke Vlaamse partijen al of niet in een federale regering zitten. Wat u vergeet, is dat het omgekeerde natuurlijk even goed waar is. Dat lijkt me het democratisch gehalte van het federale niveau alleen maar te vergroten. Een federale regering moet zo goed mogelijk rekening houden met wat leeft in alle landsdelen. Zij moet er de synthese van vormen. Mochten we nu ook nog eens in heel het land op dezelfde partijen kunnen stemmen, dan pas zou de democratische legitimiteit van het federale niveau volwaardig zijn. Maar u bent ook een uitgesproken tegenstander van de invoering van een federale kieskring die dat mogelijk zou maken.

Alleszins, de oplossing voor de verschillen tussen Vlamingen en Franstaligen ligt dus volgens u blijkbaar in het nog meer institutionaliseren van die verschillen. Om het gebrek aan eenheid op te lossen, denkt u dus dat het goed is om de bestaande eenheid nog verder te ondergraven, om de democratische legitimiteit van het Belgische niveau nog verder onderuit te halen en nog meer mogelijkheden tot blokkering te creëren. Mijnheer Geens, u bent een zeer verstandig iemand en ik heb een zeer groot respect voor u, maar die houding begrijp ik echt niet.

Uit een studie van de Universiteit Antwerpen, de KU Leuven, de VUBrussel en aan Franstalige kant de UCLouvain in Louvain-la-Neuve en de Brusselse ULB uit 2019 bleek dat de publieke opinies in Vlaanderen en Wallonië eigenlijk zeer gelijklopend zijn. Over zowat alle grote maatschappelijke vraagstukken, denken Vlamingen en Walen in grote lijnen hetzelfde. Een studie uit 2021 uitgevoerd door de VUBrussel en de Universiteit Antwerpen in opdracht van De Standaard en de VRT, genaamd De Stemming, leerde ons dat voor 63% van de Vlamingen “méér België” het geprefereerde antwoord was op de verdeelde slagorde waarmee België en zijn deelstaten de coronacrisis te lijf zijn gegaan. Ik stel dus vast dat het gebrek aan eendracht zich dus blijkbaar vooral afspeelt in de politieke bubbel van de Wetstraat, eerder dan in de dorpsstraat. In een democratie, waar de politici écht ten dienste staan van de bevolking, zou het zo moeten zijn dat de Wetstraat zich aanpast aan de realiteit van de Dorpsstraat, in plaats van omgekeerd, zoals u lijkt voor te staan.

Uw standpunten mogen echter niet verrassen. Al in het voorjaar van 2003 was u één van de ondertekenaars van het toen ook al zeer Vlaamsgezinde en confederaal getinte zgn. Lentemanifest. Begrijp me niet verkeerd, mijnheer Geens, ik neem u uw standpunten helemaal niet kwalijk. Integendeel. Ik juich ze eerder toe omdat zij het voordeel hebben van de duidelijkheid. Ze maken debat mogelijk en dat is alleen maar goed. Liever de duidelijkheid die u thans brengt, dan de dubbelzinnigheid waarin uw partij veel te lang gehuld heeft als het op communautaire zaken aankomt.

Toch wil ik u waarschuwen. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan een uitzending van De Afspraak op 29 juni 2022, waarin onder meer uw toenmalige partijvoorzitter, Joachim Coens, alsook filosofe Tinneke Beeckman zaten. Die laatste had een interessante analyse over de neergang van uw partij, bekeken over de voorbije decennia. Ze verklaarde dit in grote mate vanuit de shift die er bij CD&V is ontstaan door niet meer vanuit België naar Vlaanderen te kijken, maar wel omgekeerd. Ze zei dat, naarmate de CD&V minder en minder de partij van de verzoening en het compromis is geworden op federaal vlak, zij veel aanhangers is kwijtgeraakt. De verklaring zal zich daartoe wel niet beperken, maar ik zou ze, als ik u was, misschien toch maar meenemen voor de toekomst.

Graag leg ik u ook in dat verband dit citaat voor: “De federale koers van de partij werd ontdaan van praktisch al zijn wezenlijke bestanddelen. Bovendien is het radicalisme van de confederale optie te vergelijken met de keuze voor een cola light. Ik vrees dat de Vlaamse radicalen echte cola willen: de volledige scheiding en het opdoeken van alle Belgische instellingen.” Het citaat is van de hand van oud-premier Wilfried Martens (die lid was van B Plus) en komt uit zijn memoires, nl. daar waar hij het CVP-congres van Kortrijk uit 2001 bespreekt dat koos voor confederalisme.

Hier is nog een ander citaat dat ik u niet wil onthouden: Samenwerkingsfederalisme en besluitvorming op het geschikte bestuursniveau, daarover hoort het debat te gaan, niet over stuurboord of bakboord, links of rechts. Herfederaliseren hoort dan heel pragmatisch mee een serieuze optie te zijn. Tenzij je België afschrijft, maar daar verzetten wij ons tegen. Deze gezondheidscrisis liet zien waar versnippering van bevoegdheden toe leidt en toe had kúnnen leiden.” Het komt uit een opiniestuk in De Standaard van 29 januari 2021, getekend door meer dan 20 ontgoochelde christendemocraten. U nam dat stuk nog op de korrel in één van uw weekoverzichten.

En wat vindt u van deze citaten: “In België heb je ook separatisten die zich confederalisten noemen en via een verrottingsstrategie het land toch ooit hopen definitief te splitsen.” En dit: “Het confederaal model, dat vertrekt vanuit het principe dat deelstaten eerst onafhankelijk moeten worden om vervolgens samen te bepalen wat ze samen willen organiseren, is in ieder geval niet waar CD&V voor kiest.” En dan nog dit: “Het mag geen taboe zijn om bevoegdheden naar een hoger niveau te tillen als we daardoor efficiënter werken en meer resultaat behalen.” Deze laatste citaten zijn van recentere datum. Ze komen uit het boek “Van hol naar vol” van de hand van uw huidige partijvoorzitter, Sammy Mahdi, wat niet wegneemt dat ook hij voor een doorgedreven autonomie van de deelstaten gewonnen lijkt.

Beste Koen Geens, als uw kritiek gericht is op de kakafonie die Vivaldi bij wijlen voortbrengt, zeker op momenten waarop partijvoorzitters van menige regeringspartij als het ware vechtend over straat rollen, dan zullen velen ze kunnen bijtreden. De bevolking heeft nood aan daadkrachtig bestuur, in plaats van aan kibbelende politici. Maar u gaat veel verder dan dat en lijkt het kind België met het badwater weg te willen gooien. Wat mij daarbij nog veel meer interesseert dan het applaus dat u met uw interventies tijdens het debat van Pro Flandria oogstte, is te weten op hoeveel applaus u eigenlijk in uw eigen rangen kunt rekenen.