Met het oog op het congrès van CD&V van 11 december 2021 schrijft Tony Van de Calseyde een open brief aan de leden van deze partij.

Beste CD&V’er,

Ik neem de vrijheid om me in een open brief rechtstreeks tot u te richten. U kunt dat vreemd vinden, maar ik heb het beste voor met u en uw partij. Anders zou ik me de moeite niet getroosten. Het is tenslotte niet het exclusieve voorrecht van Joël De Ceulaer om open brieven te schrijven aan wie hij maar wil.

Dit weekend vindt namelijk een belangrijk congres plaats van uw partij. Ik weet niet of u reeds gestemd heeft. Misschien wel, misschien nog niet. In elk geval zijn er een aantal mooie voorstellen aan u gedaan. Om er daar maar één van uit te pikken: zéér lovenswaardig is bijvoorbeeld dat men de kennis van de tweede landstaal in héél België wil bevorderen, met daaraan gekoppeld het voorstel om zelfs grondwettelijk te verankeren dat men vanaf het 5e leerjaar in het lager onderwijs lessen in de tweede landstaal moet geven. Als we elkaar in België goed willen begrijpen, is de kennis van de andere landstaal inderdaad een must.

Er zijn echter op institutioneel vlak ook een aantal voorstellen, waar toch zéér ernstige vragen bij rijzen.

Residuaire bevoegdheden

In het bijzonder het voorstel dat erin bestaat om de logica van de staatshervorming om te draaien en federale staat enkel nog bevoegd te maken voor die zaken waarover Vlamingen en Franstaligen het onderling met elkaar eens zijn. Men wil dus met andere woorden artikel 35 van de Grondwet in uitvoering brengen. De vergelijking wordt gemaakt met Zwitserland, waar de federale staat ook enkel bevoegd is voor die zaken die niet aan de deelstaten toegewezen zijn.

Laat het echter duidelijk zijn: Zwitserland ligt niet aan de Noordzee. Anders gezegd, de vergelijking gaat niet op.

Het Zwitserse institutionele systeem heeft een aantal opmerkelijke kenmerken die bij ons niet aanwezig zijn. Zwitserland is, historisch gezien, effectief van onderuit opgebouwd, het Zwitserse federalisme is multipolair en de rechtstreekse democratie is er alomtegenwoordig.

Ondanks zijn officiële naam (“Confoederatio Helvetica”) is Zwitserland al sinds 1848 een echte federale staat. Zwitserland is dus geëvolueerd van een confederatie naar een federatie. Logisch dus dat het van onderuit opgebouwd is. In België is onze logica helemaal anders. België is van een unitaire staat geëvolueerd naar een federale staat. Dat is een volledig ander perspectief dat men niet zomaar kan veranderen. En vanuit dat perspectief is het dan ook logisch dat bij ons alle bevoegdheden federaal zijn, tenzij de wet ze aan de gemeenschappen of gewesten toewijst. Het omkeren van deze logica gaat tegen de gang van de geschiedenis in.

Het is ook niet zinvol, tenzij het echt de bedoeling is om België verder uit te kleden en, anders dan in Zwitserland, naar een confederale staat te laten evolueren. Enkel dan lijkt het logisch om tabula rasa te maken, terug van een wit blad te vertrekken, en Vlamingen en Franstaligen zelf te laten beslissen wat zij nog eventueel samen zouden willen doen. De vraag is of dat wenselijk zou zijn. Confederalisme zou van België immers een zeer broos samenwerkingsverband tussen onafhankelijke staten maken. Voor partijen van slechte wil zou het dan nog veel gemakkelijker dan vandaag zijn om te blokkeren. Met als waarschijnlijk gevolg dat België, wellicht eerder op korte dan op lange termijn, zou barsten.

Men moet zich ook voorstellen welke fundamentele discussies het opstellen van de zgn. “definitieve” lijst met federale bevoegdheden met zich zou brengen. Het is al zo moeilijk om gewoon nog maar een regering te vormen die kan steunen op een gewone meerderheid in de Kamer, laat staan dat Vlamingen en Franstaligen het over zo’n lijst gemakkelijk eens zouden worden. Bovendien zal dit ook de discussie oproepen of het de gemeenschappen, dan wel de gewesten zijn aan wie de restbevoegdheden moeten toegewezen worden. Dat kan per materie natuurlijk ook verschillend beantwoord worden, en maakt de zaken er alleen maar complexer op. Tenzij men bijvoorbeeld één van beiden zou afschaffen. In de logica der dingen zouden vandaag dan de gemeenschappen wellicht moeten sneuvelen. Realiseert de partij zich dat wel voldoende?

Ook iemand als oud-premier Jean-Luc Dehaene realiseerde zich al de moeilijkheden waarmee men geconfronteerd zou worden bij het in uitvoering brengen van artikel 35 van de Grondwet. Op een studiedag aan de K.U.Leuven op 30 april 1993 verklaarde hij daarover het volgende:

Als men het systeem wil omkeren, zal men niet alleen moeten vastleggen wie van de gewesten en/of de gemeenschappen over de restbevoegdheden beschikt, maar zal men daarenboven de restbevoegdheden moeten omschrijven, wat in een systeem van exclusieve bevoegdheden niet evident is. Het is mijn overtuiging dat het nieuwe artikel 25 ter van de Grondwet (N.B.: het huidige artikel 35) maar toepassing zal kunnen vinden als men terzelfdertijd het begrip concurrerende bevoegdheden en hiërarchie der normen invoert.

Het citaat komt uit de memoires van een andere oud-premier, namelijk Wilfried Martens. Hij treedt Jean-Luc Dehaene bij en ergert zich tegelijk over het feit dat men artikel 35 van de Grondwet destijds dan toch ingevoerd heeft zonder tegelijk ook in concurrerende bevoegdheden en in een hiërarchie der normen te hebben voorzien. 1

Normenhiërarchie

Het is dan ook des te opmerkelijker dat u, beste CD&V’er, samen met het voorstel om voortaan de deelstaten alle restbevoegdheden te geven, niet tegelijk ook het voorstel voorgeschoteld krijgt om een normenhiërarchie en concurrerende bevoegdheden in ons federaal bestel te introduceren. Opnieuw lijkt het ontbreken daarvan enkel maar zin te hebben indien men België verder wil verzwakken en laten evolueren naar een confederaal bestel. CD&V is een partij van grote Europeanen en leverde zelfs de allereerste Europese president af. Laat het nu net zo zijn dat op Europees niveau het minst vooruitgang geboekt wordt in die domeinen waar de unanimiteitsregel tussen de lidstaten geldt. Welnu, in een confederaal bestel is unanimiteit de regel. Wat niet goed is voor Europa, zouden we dus wél goed vinden voor ons eigen land? Ook het zgn. deblokkeringsmechanisme dat voorschrijft om, wanneer de formatie te lang aansleept, de federale regering te laten samenstellen uit meerderheden in beide taalgroepen, in plaats van één meerderheid op het niveau van de hele federatie, is een versterking van de confederale kenmerken die ons staatsbestel vandaag al kent. Eerder dan deblokkeren, lijkt dit de zaak nog verder te zullen blokkeren. We hoeven maar terug te grijpen naar de vorige formatie om te zien dat één van de elementen die de zaken zolang blokkeerde, precies was dat CD&V zich maar bleef vasthaken aan N-VA en bleef hameren op een meerderheid ook aan Vlaamse zijde. Dit terwijl de nuchtere vaststelling is dat de huidige coalitie enkel in de provincie Antwerpen geen meerderheid heeft, maar in alle overige provincies wel. De Vlaamse “minderheid” waarmee vandaag federaal bestuurd wordt, is in elk geval op een haar na een meerderheid.

In het congresvoorstel staat weliswaar te lezen dat de bedoeling is om Vlamingen en Franstaligen “op duurzame en positieve wijze” vast te laten leggen wat ze nog gemeenschappelijk willen doen. “Duurzaam” betekent “stabiel”, “voor de lange termijn”. Maar tegelijk wordt u het voorstel voorgelegd om de bevoegdheidsverdeling tussen de federale staat en de deelstaten voortaan in éénzelfde legislatuur te kunnen laten wijzigen. Sterker nog, er wordt tegelijk óók nog voorgesteld om het voortaan mogelijk te maken om zelfs bevoegdheden over te dragen door middel van een eenvoudig samenwerkingsakkoord. Het lijkt er dus op dat men de staatsstructuur in plaats van stabieler en duurzamer, in de praktijk net veel volatieler zal maken. Is dat in het belang van de burger?

Kieskringen

Tot slot, laat ons het hebben over het voorstel om naar kleinere kieskringen te evolueren. De bedoeling is om de volksvertegenwoordigers dichter bij de mensen te laten staan en herkenbaarder te maken voor hun kiezers. Daar is niets mis mee op zich. Maar het is een gemiste kans om niet tegelijk, voor een deel van de zetels in de federale Kamer, ook te voorzien in de oprichting van een federale kieskring, zodat een aantal zetels verkiesbaar zullen zijn in het ganse land. Dit zou het democratisch gehalte van het federaal bestuur ten goede komen. Een vaak in uw rangen gehoorde, en soms ook geheel terechte kritiek is dat de Franstaligen, ook wanneer zij federaal besturen, vooral kijken naar de belangen van de eigen taalgroep. Welnu, in een federale kieskring zouden zij, maar ook wijzelf, de Vlamingen, ertoe gebracht worden om net méér oog te hebben voor wat leeft aan de overzijde van de taalgrens. De kans op langdurige blokkeringen en toenemende polarisering wordt zo ook kleiner. Bovendien zou op deze manier het bestuur op federaal niveau tevens dichterbij de burger komen te staan, die zich er meer in zou kunnen gaan herkennen dan vandaag misschien het geval is.

Herfederalisaties

Beste CD&V’er, als u nog niet gestemd heeft, wilde ik u deze bedenkingen toch heel graag nog meegeven. Maar ook als u het al wel deed, denk ik dat de invalshoek van deze brief zijn waarde kan hebben voor u en uw partij. Zeer opvallend was namelijk dat op het vorige inhoudelijk congres, namelijk dat van Lommel in 2016, door u, beste CD&V’er, op overtuigende wijze, met een ruime 2/3-meerderheid, het principe goedgekeurd werd dat de staatshervorming niet enkel een verhaal moet zijn van telkens méér bevoegdheden voor de gewesten en gemeenschappen. Integendeel, u stemde ervoor dat het integendeel óók moest kunnen om bepaalde bevoegdheden opnieuw op federaal niveau te brengen. Sta me toe te stellen dat dit eigenlijk logisch is, zeker na 6 staatshervorming die in één enkele richting zijn gegaan, tenzij uiteraard het zoveel mogelijk uitkleden van België een doel op zich is. Ik durf stellen, maar vooral ook hopen dat christendemocraten bij uitstek, geen nationalisten zijn: geen Vlaams-nationalisten, maar ook geen Belgische nationalisten. Dat betekent dus dat goed bestuur het einddoel is, niet het antwoord op de vraag of dat een Vlaams, dan wel Belgisch bestuur is. Op het herfederaliseren van bepaalde bevoegdheden zou dan ook geen taboe mogen rusten, anders dan uw voormalige partijtop wilde doen geloven. Want als COVID, de klimaatcrisis, de vluchtelingencrisis en de energiecrisis ons één zaak geleerd hebben, dan is het wel dat niet alles wat wij zelf doen, ook beter gedaan is, en dat we soms, voor bepaalde zaken, beter terug naar boven kijken.

Het is vanuit die bekommernis dat ik het wijs achtte u deze brief te richten. In tijden waarin voormalige boegbeelden openlijk pleiten voor een nieuw kartel, of ja, zelfs bijna een echte fusie met N-VA, lijkt me dat wel op zijn plaats. U weet wel, N-VA is de partij die CD&V het al meermaals bijzonder moeilijk maakte, in het bijzonder ook in de periode van de regering Michel. Uiteindelijk trok ze daar ook de stekker uit, vanuit louter electorale overwegingen, en met name omdat zij de hete adem van het Vlaams Belang in de nek voelde. Ik heb het altijd eigenaardig gevonden dat uw partij, als verdediger bij uitstek van de christendemocratische waarden, toenadering zocht tot nationalisten. Laat staan dat zij dat nu opnieuw zou doen.

Ik wens u in elk geval een goed en vruchtbaar congres toe en veel moed en wijsheid om de uitdagingen die u en uw partij nog te wachten staan, het hoofd te bieden.

1 W. MARTENS, De memoires. “Luctor et emergo”, Lannoo, Tielt, 2006, p. 775.