B Plus reageert op het opiniestuk van Jan Wostyn (Knack online, 30/12/2023), waarin hij stelt dat een federale coalitie enkel legitiem is, mits meerderheid aan Vlaamse kant. Het getuigt van meer democratie dat partijen & politici (ongeacht deze Vlaams, Waals of Brussels zijn) zich presenteren aan alle Belgen, in plaats van veilig vanuit de knusse taalloopgracht, zeker als het gaat over de plannen rondom de toekomst van België.

Het is spijtig dat nieuwkomer Vista haar terechte pleidooi voor o.a. toegankelijke berichtgeving in de media en voor focus op inhoud in plaats van een toenemende personencultus in de politiek, andermaal laat ondersneeuwen door het misleidende mantra dat Vivaldi geen legitimiteit zou hebben bij gebreke van een Vlaamse meerderheid in de coalitie. Een herhaling van dergelijk scenario na de verkiezingen van 9 juni 2024 is volgens Vista onaanvaardbaar.

Co-voorzitter Jan Wostyn suggereert dat de verkiezingsuitslag van 26 mei 2019 niet zou zijn gerespecteerd, omdat aan Vlaamse zijde enkel verliezers tot de federale coalitie toetraden. De wil van de Vlaming zou hierbij niet zijn gehoord.

Maar over welke “wil” gaat het hier? Immers, “de Vlaming” bestaat niet, laat staan dat die “één” wil zou hebben. Mocht dat het geval zijn, waar nationalistische partijen zoals Vista van uitgaan, dan zou er in het parlement aan Vlaamse zijde slechts één partij zetelen. Dat is natuurlijk niet zo en wij zijn allang gewend aan coalitieregeringen. Die zij. het levende bewijs van het feit dat er niet zoiets bestaat als één “volkswil”, op eender welk niveau trouwens. Tot zover dus het populistische idee dat Vlaanderen met één stem zou kunnen spreken.

Verder kan een coalitiesysteem inderdaad soms leiden tot een kabinet van verliezers, meer bepaald als het programma van de winnaar niet te verteren valt voor de andere partijen. Zolang de winnaar geen absolute meerderheid behaalde, kan de rest hem volgens de democratische spelregels uitsluiten, op voorwaarde dat zij het onderling wél met elkaar kunnen vinden.

Er wordt al sinds mei 2019 gesuggereerd dat een federale regering zonder N-VA een coalitie van verliezers is. Men vergeet dan wel dat geen enkele partij op 26 mei 2019 meer stemmen verloor dan de N-VA. En ook het alternatief mét N-VA, de zogenaamde paarsgele formule mét Vlaamse meerderheid, zou hebben bestaan uit verliezers van de verkiezingen. Tot zover het idee dat een Vlaamse meerderheid in een federaal kabinet leidt tot een kabinet van verkiezingsoverwinnaars.

Wat Wostyn ook vergeet, is dat er federaal verkiezingen gehouden worden in tien provinciale kieskringen + Brussel-hoofdstad. Met uitzondering van de kieskring Antwerpen, heeft Vivaldi in elk van de Vlaamse kieskringen een meerderheid behaald op 26 mei 2019, met samengeteld 42 van de 89 Vlaamse zetels in de Kamer. Dat is dus op een haar na een meerderheid.

Voor Vlaams-nationalisten voldoet die uitleg niet, zoals nog maar eens blijkt uit de politieke nieuwjaarsbrief van de co-voorzitter van Vista. Voor hen volstaat een eigen ontvoogd Vlaams parlement voor de eigen bevoegdheden kennelijk niet, ook de federale overheid moet steeds een Vlaamse meerderheid bevatten. Dan pas zal de Vlaamse democratie volwassen zijn. Het feit dat er zoiets bestaat als een Belgische volkswil en een Belgische volksvertegenwoordiging met een gelaagde identiteit, is voor hen een doorn in het oog. Terwijl politicologisch onderzoek in de laatste jaren verder laat zien dat er weinig fundamentele verschillen in opvattingen zijn tussen Vlamingen en Walen, en dat een meerderheid, ook binnen Vlaanderen, meer bevoegdheden voor het federale niveau wenst.

En terecht, want voor een aantal thema’s is gebleken dat dit niveau het beste geschikt is voor de uitvoer van bijvoorbeeld de gezondheidszorg en het klimaatbeleid. Want wie zit er nog te wachten op een volgende pandemie met acht ministers en een staatssecretaris voor volksgezondheid en een Overlegcomité aan het stuur? Wie kan nog verdedigen dat ons land noodgedwongen vier ministers voor Klimaatbeleid telt voor een gebied van 30.000 km2, met toenemend overstromingsgevaar in elke regio. Wie gelooft nog dat het opmaken van een confederale begroting voor de EU makkelijker zal verlopen, terwijl de politieke invloed bij de andere deelstaten volledig zal zijn verdwenen? Wie kiest voor confederalisme, wenst een verdere verzwakking van de huidige al gebrekkige samenhang, en aldus een toename van de bestuurlijke chaos die we vandaag al kennen.

Overigens is er voor zo’n confederale omwenteling geen tweederdemeerderheid, ook niet met een zetelverdeling volgens de huidige peilingen. Frustrerend voor wie dit alles echt wil, maar juridisch is dat dus wel degelijk een vereiste. Of je zou je, net zoals bijvoorbeeld Bart De Wever, moeten overgeven aan de retoriek dat democratie eigenlijk neerkomt op de wil van de meerderheid, zonder garanties voor de minderheid, al dan niet buiten de Grondwet om. Dat klinkt strijdvaardig voor wie in de Belgische Grondwet allerlei machinaties ter onderdrukking van het Vlaamse volk ziet. Maar men gaat best niet al te lichtvoetig om met het principe van bescherming van minderheden tegen de dictatuur van de meerderheid.

Niettemin heeft Wostyn wel een punt als hij aanklaagt dat zelfs de federale verkiezingen eigenlijk een verkapte vorm van regionale verkiezingen uitmaken. Ook op Europees vlak is dat juist. In België klemt het dat geen enkele partij uit de federale coalitie verantwoording afgelegde aan de kiezers aan de overkant van de taalgrens. Met uitzondering van PVDA-PTB en, hoe ironisch, ook Vlaams Belang, kwamen alle partijen die lijsten neerlegden voor de federale verkiezingen alleen op in Brussel en verder hetzij in Vlaanderen, hetzij in Wallonië. Niets is sterieler en gemakkelijker dan campagne voeren tegen keuzes van de bevolking of politici van een andere taalgroep, zonder zelf de eigen loopgracht te verlaten. Vanuit een democratisch standpunt moeten alle partijen landelijk naar de kiezersstem streven, wat overigens kan leiden tot meer begrip voor de situatie aan de andere kant van de taalgrens.

Het zou een zegen zijn, moesten alle partijen, en niet alleen de nationalisten, hun toekomstvisie voor België sterker in de verf zetten én deze aan weerszijden van de taalgrens verdedigen. Het kan toch niet zijn dat enkel PVDA-PTB enerzijds, en anderzijds, zij die België ten grave willen dragen (Vlaams Belang en N-VA, als men daar tenminste verder komt dan een loutere intentieverklaring) daartoe bereid zouden zijn? 

Er is zeker ook behoefte aan duidelijkheid. Een onduidelijk standpunt over de toekomst van het land kan enkel in de kaart spelen van de nationalistische partijen, vooral als de staatshervorming echt een thema wordt bij de volgende verkiezingen. De verkiezingsnederlaag van Jeremy Corbyn in het Verenigd Koninkrijk in 2019 tegen Boris Johnson illustreert de risico's van een weifelende houding inzake een thema als de Brexit.

Wostyn gaat daarentegen met zijn vereiste van een Vlaamse meerderheid voor elke federale regering voluit de confederale toer op. Hij gooit het kind, genaamd België, met het badwater weg en vergeet dat datgene wat de Belgen verbindt, veel sterker is dan datgene wat hen zogezegd verdeelt. Zeker in een tijd van toenemende geopolitieke conflicten en andere wereldproblemen zoals de klimaatcrisis, hebben we er absoluut geen belang bij ons (nog verder) te laten verdelen, maar zouden we integendeel sterkte in onze eendracht moeten vinden en onze verscheidenheid opnieuw als een troef moeten kunnen zien. En zelfs als je België wil splitsen, dan zou je moeten beseffen dat dat enkel op legale wijze kan gebeuren via het federale parlement. Om al die redenen is het, meer dan vijftig jaar na de eerste staatshervorming, hoognodig dat alle partijen die op federaal niveau verantwoordelijkheid zouden willen opnemen, wat ook hun kleur of ambities mogen zijn, zich eindelijk aan weerszijden van de taalgrens aan de kiezer zouden presenteren. Enkel dan krijg je echte “federale” verkiezingen, die naam waardig.

Wie neemt deze handschoen op?