Een analyse van de resultaten van De Stemming 2021 in opdracht van de VRT en De Standaard maakt duidelijk dat het thema “Staatsstructuur” door de respondenten momenteel als derde belangrijkste probleem wordt gepercipieerd waarmee ons land geconfronteerd wordt. Dat is opmerkelijk, aangezien staatshervorming meestal niet erg hoog op de prioriteitenlijst van de kiezer prijkt.

Hoogstwaarschijnlijk is de corona-crisis verantwoordelijk voor deze revival. Dat is ook logisch, want deze crisis legde pijnlijk bloot hoe complex en versnipperd onze staatsstructuur momenteel wel niet is. Iedereen erkent dat het zo niet verder kan. Het breed debat over de staatshervorming dat de federale regering wil organiseren, is dus zeker op zijn plaats.

Nog opmerkelijker is het antwoord op de vraag wat de respondenten precies bedoelen wanneer ze het thema “Staatsstructuur” als prioritair aanduiden. Daaruit blijkt dat maar liefst 63% onder hen vindt dat er méér België moet komen, waarvan 33% België zelfs als enige beslissingsniveau wil zien. 10% plaatst zich in het midden en 27% vindt dat er méér Vlaanderen moet komen, waarvan 12% het Vlaamse niveau als enige beslissingsniveau wil overhouden.

Ter vergelijking, onderzoek van de KU Leuven uit 2015 toont aan dat in de periode 2003 – 2010 zowat de helft van het Vlaamse electoraat nog voorstander was van méér bevoegdheden voor de gemeenschappen en gewesten (zonder daarom meteen ook op het einde van België aan te sturen). Anno 2014 kalfde dat al wel af tot nog zo’n 36%. Datzelfde onderzoek concludeerde ook toen al dat er een verschuiving te noteren viel van Vlaanderen naar België als voorkeur wegdragend niveau van beslissing (M. SWYNGEDOUW, K. ABTS, S. BAUTE, J. GALLE, B. MEULEMAN, KULEUVEN, 2015). De resultaten van De Stemming passen dus wel in een bredere trend.

Is dit nu reden voor euforie bij diegenen die België een warm hart toedragen? Zal deze studie nu iets veranderen of zal de reeks staatshervormingen die (zonder uitzondering) telkens tot minder België hebben geleid, blijven voortduren? Dat valt allemaal nog te bezien. Het zal er ook nu weer van afhangen hoe enerzijds de kiezer, en anderzijds de Vlaamse en Franstalige politieke partijen hiermee zullen omgaan.

Paradox in hoofde van de Vlaamse kiezer

Wat de Vlaamse kiezer betreft, doet zich een merkwaardige paradox voor. Met name dringt zich de vaststelling op dat de roep om méér België bij diegenen die de staatshervorming als prioritair aanduiden, niettemin gepaard gaat met het feit dat zo’n 46% van de Vlamingen momenteel zou stemmen op Vlaams Belang of N-VA. Deze partijen bevinden zich zeer uitgesproken aan de zijde van de curve die méér Vlaanderen wil, en tegelijk liefst ofwel geen, ofwel nog zo weinig mogelijk België.

Deze paradox heeft meerdere verklaringen. Vooreerst is er het algemene gegeven dat de partijen en hun kiezers zeker niet over alle thema’s op dezelfde lijn zitten. Het thema staatshervorming is hier geen uitzondering op. Ook dat blijkt (opnieuw) uit De Stemming 2021. Om die reden weerhouden de radicale posities van N-VA en Vlaams Belang ook de eerder Belgischgezinde kiezers er dus niet noodzakelijk van om toch voor hen te stemmen. Bij velen halen de frustratie en ontevredenheid over de traditionele partijen het op alle andere overwegingen.

Maar deel van de verklaring ligt zeker ook in een zekere desinformatie. N-VA bijvoorbeeld voedt actief de verwarring over haar einddoel. De partij weet zelf zeer goed dat haar separatisme niet populair is. Precies om die reden bepleit ze sinds de befaamde “bocht van Bracke” uit 2014 officieel het “confederalisme” (ofschoon ze volgens haar statuten nog wel separatisme nastreeft). Voor wie de politiek slechts vanop enige afstand volgt, klinkt dat als een andere vorm van “federalisme”, wat het natuurlijk allerminst is. Het is absoluut niet ver gezocht om te stellen dat de N-VA daarmee (bewust) een heel deel van het kiespubliek op het verkeerde been zet en dus uiteindelijk met haar electoraal gewicht veel radicalere communautaire posities inneemt dan het gros van haar kiezers zou willen. Dit wordt bijvoorbeeld bevestigd door De Grote Peiling van VTM Nieuws, Het Laatste Nieuws en Le Soir van juni 2020, waaruit bleek dat meer dan de helft van de kiezers van N-VA (en zo’n 70% van de kiezers van Vlaams Belang) voorstander was van een volledige herfederalisering van de gezondheidszorg. Nochtans weet de goed geïnformeerde kiezer dat de partij dit standpunt nooit zal steunen.

Een derde verklaring voor deze paradox is ook het feit dat de staatshervorming verre van altijd een echt thema is in de aanloop naar de verkiezingen. Dat was ook op 26 mei 2019 niet zo. Maar meermaals, en ook nu weer, moesten we vaststellen dat het communautaire niettemin quasi onmiddellijk na de verkiezingen plots toch weer bovenaan op de politieke agenda gezet werd, in casu vooral door toedoen van Bart De Wever.

Quid Vlaamse politici?

Tot nu toe heeft geen enkele peiling waaruit een pro-Belgische houding van de kiezer bleek (en er zijn er toch nogal wat), de Wetstraat ervan weerhouden om het federale niveau steeds verder uit te kleden. Zal het nu dan anders zijn? Heel wat sceptici zullen, al zuchtend, zeggen van niet. Dat de kiezer vrij massaal blijft stemmen op partijen die België willen ontmantelen, is daar zeker een reden toe.

Toch zijn er zeker ook redenen om aan te nemen dat het ditmaal toch anders zou kunnen zijn.

Wie de debatten over de staatshervorming volgt, merkt immers dat het thema “staatshervorming” al sinds enige tijd niet meer zo eenzijdig gepercipieerd wordt als telkens minder België en méér Vlaanderen. Het pleidooi om voor bepaalde bevoegdheden ook aan herfederalisering te denken, heeft de laatste jaren meer en meer ingang gevonden, óók in de Vlaamse politieke partijen. De Stemming 2021 is alvast de bevestiging dat hier effectief een markt voor is.

In augustus 2020 deed zich ook iets voor dat we nog niet echt gezien hadden. Een voorstel tot staatshervorming (van PS en N-VA) werd afgeblokt, mede vanuit Vlaamse hoek, niet omdat het niet ver genoeg zou gaan, maar wel omdat het té ver ging. Zo ver dat er geen meerderheid voor was.

Dit zijn tekenen dat meer en meer het besef groeit dat de kiezer veelal om andere redenen dan communautaire voor N-VA of Vlaams Belang stemt. Deze stem hoeft dus door de andere partijen niet te worden aanzien als een verwijt dat ze zelf niet “Vlaams” genoeg zouden zijn. Minstens zou de gevolgtrekking hieruit moeten zijn dat ze die kiezers niet zullen terugwinnen door zelf ook een anti-Belgische houding aannemen. Het origineel is ook altijd beter dan de kopie. Integendeel, wil men de kiezer een echt alternatief bieden, is een meer Belgischgezinde houding ook vanuit politiek-strategisch oogpunt interessanter.

Quid Franstalige partijen?

Maar ook de Franstalige partijen hebben lessen te trekken uit De Stemming 2021. Voor een deel van Franstalig politiek België is het namelijk bon ton om de Vlamingen als één homogeen blok separatisten af te schilderen. In sommige middens teert men inderdaad op het Vlaams natiegevoel dat men aan “de Vlamingen” toeschrijft om ook zelf een verregaande ontmanteling van het federale niveau te vergoelijken of te bepleiten. Dat is al te dikwijls een gemakkelijkheidsoplossing voor die Franstalige politici die de Belgische Natie enkel een lippendienst bewijzen zonder te beseffen dat het concept “België”, zoals elke samenlevingsvorm, ook een werkwoord is.

Franstalige partijen moeten consequent zijn in hun Belgisch discours en verder kijken dan de eigen taalgroep. Stellen dat alles desnoods op de schop mag, zolang de sociale zekerheid maar federaal blijft, zal in Vlaanderen geen zieltjes helpen winnen om België te verdedigen. Wat wél zou helpen, is dat men in Franstalig België bijvoorbeeld werk maakt van het verplicht onderwijs van het Nederlands als tweede taal. Alsook dat men er mee op zou toezien dat de taalwetgeving, vooral in Brussel, daadwerkelijk wordt toegepast. Verder moet Wallonië voluit gaan voor economisch herstel en dient ook Franstalig België zich te engageren tot een ernstige reflectie over het België van de toekomst die verder gaat dan enkel het dienen van de louter Franstalige belangen.

Conclusie

De grote verdienste van De Stemming 2021 is dat de resultaten tot nadenken aanzetten. Én dat zij op het vlak van de staatshervorming voor sommige Vlaamse politici, maar ook voor sommige Franstalige politici, een ongemakkelijke waarheid bevatten. Aan Vlaamse kant wordt het beeld gecorrigeerd dat men niet tegelijk én Vlaming én Belgischgezind zou kunnen zijn. Aan Franstalige kant vloekt de studie met de idee van Vlaanderen als één homogeen, anti-Belgisch blok. Als men tenminste de moeite wil doen om verder te kijken dan het stemmenpotentieel van Vlaams Belang en N-VA.

Aan de Wetstraat nu om in lijn hiermee te handelen en naar de kiezer te luisteren. Er ligt hier zeker een kans om de afstand tot die kiezer te verkleinen. Als men die kans niet neemt, zal men echter de antipolitiek nog meer voeden, en daarmee het perspectief op een harmonieuze en goed werkende Belgische staat de kop indrukken.