Stemmen op een nationalistische partij om ‘een signaal te geven’ aan de traditionele partijen is geen oplossing: het verergert het probleem alleen maar en zorgt voor nog meer blokkering.

Paradox

Al jaren stelt een paradox journalisten, analisten en politici voor een raadsel: Vlaams-nationalistische partijen hebben de neiging steeds meer kiezers aan te trekken, terwijl aanhangers van de Vlaamse onafhankelijkheid slechts een kleine en relatief stabiele minderheid van het electoraat uitmaken. Uit de recente enquête De Stemming 2021 van de Universiteit Antwerpen en de VUBrussel blijkt zelfs dat slechts 12% van de Vlamingen onafhankelijkheid zou willen, terwijl 63% de federale overheid versterkt zou willen zien (33% wil zelfs terug naar een eenheidsstaat). De verklaring voor deze paradox is vrij eenvoudig: het succes van de nationalistische partijen is niet te danken aan hun institutioneel programma. De motieven van de kiezers zijn velerlei, en institutionele vraagstukken behoren zelden tot hun prioriteiten. Veel mensen stemmen op een nationalistische partij zonder veel aandacht te besteden aan diens institutionele agenda, mogelijk omdat zij die onrealistisch achten.

Tactiek

De nationalistische partijen hebben goed begrepen dat het discours over de Vlaamse onafhankelijkheid en het einde van België niet volstaat om kiezers te lokken. Daarom kiezen ze voor een andere strategie. Die bestaat uit twee fasen.

In een eerste fase leggen ze meestal de nadruk op campagnethema's die sterke emoties opwekken in plaats van op institutionele thema's, omdat die toch relatief weinig mensen interesseren. Als men mensenmassa’s wil manipuleren, is angst een favoriete emotie om mee te werken. Immigratie wordt daarom dikwijls voorgesteld als een invasie die onze beschaving op zijn kop zal zetten. Het onveiligheidsgevoel wordt aangewakkerd door een aantal op zich veelal eerder onbeduidende gebeurtenissen op een rij te plaatsen, eerder dan door ernstige statistieken. Men stelt dat zonder een ingrijpende hervorming de pensioenen in gevaar zijn, terwijl men tegelijk weinig zegt over de aard van de nodige hervorming. Ook inzake werkgelegenheid stelt men dat deze wordt bedreigd zonder ingrijpende hervormingen waartegen de Walen, gesteund door de andere partijen, de vakbonden, enz. zich zouden verzetten. En als het dan toch om communautaire zaken gaat, waren N-VA-kopstuk Jan Jambon er bijvoorbeeld in de campagne in aanloop naar de verkiezingen van 26 mei 2019 niet te beroerd voor om zich op te werpen als kandidaat-premier, die de belangen van alle Belgen zou verdedigen, van Oostende tot Arlon. Het toppunt van dubbelzinnigheid wordt bereikt in Brussel. Om de Franstalige kiezer te verleiden, voerden de N-VA en het Vlaams Belang een campagne in het Frans, waarin veiligheid, migratie en zelfs een propere openbare ruimte ter sprake kwamen, maar nooit institutionele kwesties zoals Vlaamse onafhankelijkheid of het lot van Brussel in geval van een splitsing van België.

De tweede fase begint onmiddellijk na de verkiezingen: er wordt beweerd dat alle stemmen voor de N-VA en het Vlaams Belang stemmen voor Vlaamse onafhankelijkheid zijn (ook die van de Franstalige Brusselaars!), terwijl ze vooral ingegeven zijn door de paniek die rond de andere thema's is gecreëerd. Plots komen de communautaire eisen, die tijdens de campagne meestal van ondergeschikt belang waren, op de voorgrond. Deze eisen kunnen meestal niet gerealiseerd worden binnen het grondwettelijk kader van het ogenblik, zijn voor de Franstalige partijen ook meestal onverteerbaar, houden de andere Vlaamse partijen gegijzeld, en blokkeren de onderhandelingen en de vorming van een federale regering. Deze blokkering, die door de nationalisten zelf is gecreëerd, minstens in de hand gewerkt, stelt hen dan in staat te beweren dat België niet functioneert, waardoor het zou moeten opgeheven worden. Laten we niet vergeten dat we de moeilijkste en langste regeringsvormingen kennen sinds de N-VA mee aan de onderhandelingstafel zit. Dat is natuurlijk geen toeval.

Confederalisme

Nationalistische partijen weten dat het weliswaar belangrijk is de mensen bang te maken voor veel campagnekwesties, maar dat het ook belangrijk is hen gerust te stellen voor institutionele kwesties. Terwijl het Vlaams Belang geen geheim maakt van zijn onafhankelijkheidsplannen, wil de N-VA de niet-separatistische kiezers juist niet afschrikken. Om niet over te komen als een revolutionaire partij die klaar staat om Vlaanderen mee te sleuren in een separatistisch avontuur, heeft de N-VA de bocht naar het meer sussend concept van het "confederalisme" gemaakt. België zou daarbij niet volledig verdwijnen.

Het "confederalisme" van de N-VA is echter een schijnvertoning. De regio's zelf laten beslissen wat zij samen doen, betekent dat elke regio een vetorecht krijgt in alle aangelegenheden. Als een regio besluit om niets met de andere regio's te doen, zal er gezamenlijk niets worden gedaan. Als een regio zich verzet tegen een besluit in een zaak die gezamenlijk wordt behandeld, ontstaat een volledige blokkering. De Belgische vlag, de Rode Duivels, en de monarchie zouden dan wel mogen blijven bestaan, maar enkel als etiketten op een holle schelp en als veruitwendigingen van een België dat nog meer dan ooit door inefficiëntie zal gekenmerkt worden.

In tegenstelling tot wat nationalistische partijen soms beweren in hun verkiezingscampagnes, zal confederalisme België niet stabiliseren. Het confederale model heeft nog nooit ergens overtuigende resultaten op lange termijn opgeleverd. Het lijkt dan ook slechts een manier om de Belgische instellingen voorgoed te blokkeren om vervolgens hun volledige verdwijning met meer slagkracht te kunnen bepleiten. Confederalisme is slechts een tussenstap naar volledige onafhankelijkheid. Bart De Wever, voorzitter van de N-VA, die zich graag als conservatief profileert, heeft al meermaals laten doorschemeren dat hij bereid is om desnoods met de principes van de rechtsstaat te breken om dit doel toch maar te bereiken.

Bij de les blijven

Het wordt tijd dat de kiezer duidelijkheid schept: zij die een efficiënt België willen, mogen niet langer in de val trappen. Dat geldt óók voor zij die meer autonomie voor de regio's willen. Stemmen op een nationalistische partij om "een signaal te geven" aan de traditionele partijen is geen oplossing: het verergert het probleem alleen maar en zorgt voor nog meer blokkering.

Voor de N-VA en het Vlaams Belang zijn de échte problemen die de mensen bezighouden ondergeschikt aan hun nationalistische wensdroom. Hoogstens zullen ze concrete dossiers waar mensen wél van wakker liggen, gebruiken als hefboom om hun enige echte doel te bereiken: het einde van België. Daarbij verzwijgen ze de prijs die daarvoor zal moeten betaald worden, bestaande in een verlies aan welvaart, o.m. als gevolg van de onvermijdelijke kosten van de lange onderhandelingen over een project dat even negatief als onrealistisch is. Wie daaraan twijfelt, moet maar naar Catalonië of het Verenigd Koninkrijk na de Brexit kijken.

Pact voor België

Het enige antwoord op de problemen van de inwoners van onze gewesten is een federaal België, efficiënt en verenigd, dat in staat is het welzijn van zijn bevolking te vrijwaren en zijn rol in Europa op een waardige manier te vervullen.

Zich bewust van deze realiteit, hebben negen partijen op 17 december 2019 het door B Plus voorgestelde Pact voor België ondertekend. Door dit Pact te onderschrijven, namen ze afstand van separatisme en confederalisme. Zij hebben zich ertoe verbonden bij een toekomstige hervorming van de staat een aantal fundamentele beginselen in acht te nemen, en met name het evenwicht en de samenhang van onze staatsstructuur te waarborgen. Er is geen gebrek aan kritiek op het Belgische politieke systeem en zijn partijenstelsel. Maar alleen de partijen die duidelijk afstand hebben genomen van het separatisme verdienen de stemmen van kiezers die niet het einde van België willen. Hopelijk zal de kiezer daar volgende keer bij blijven stilstaan wanneer deze zich in het stemhokje bevindt.