Men wil in België de Senaat definitief afschaffen, na er eerst ongeveer alle bevoegdheid aan te hebben ontnomen. Het gaat om een van de fundamenten waarop de democratie in het koninkrijk België werd gevestigd en die gedurende meer dan anderhalve eeuw, naar het algemeen oordeel, als reflectiekamer steeds heel nuttig werk verrichtte.

België is niet het enige land waar men geoordeeld heeft dat de wetgevende macht een eigen controlesysteem moest organiseren, zodat wetten, die soms in een wat overhaaste of verhitte sfeer tot stand komen, nog eens rustig kunnen worden overwogen alvorens van kracht te worden. Voorbeelden van andere landen zijn er voldoende. In Europa gaat het om Nederland (Eerste Kamer), Duitsland (Bundesrat), Frankrijk (Senaat), Verenigd koninkrijk (House of Lords), Ierland (Seanad), Spanje (Cortes generales), Italië (Senaat), Zwitserland (Kantonraad), Polen (Hogerhuis), Oostenrijk (Bundesrat), Roemenië (Senaat).
Op het Amerikaanse continent vindt men een tweede wetgevende kamer, onder meer in de Verenigde Staten (Senaat), Canada (Senaat), Argentinië (Senado), Columbia (Senaat), Brazilië (Senaat), Bolivië (Camara de senadores), Mexico (Senado), Paraguay (Camara de senadores), Uruguay (Camara de senadores)
Om nog even verder te speuren vindt men de tweede kamer onder meer in democratische landen zoals India (Raad van de Staten), Japan (Hogerhuis), Australië (Senaat), Filipijnen ( Senaat).
Er zijn natuurlijk ook landen die één wetgevend lichaam voldoende vinden. In Europa zijn dat voornamelijk de Scandinavische landen, de Baltische staten, het groothertogdom Luxemburg. Het zijn geografisch kleine staten, met een eerder geringe bevolking en een eenvoudige staatsstructuur. De enige federale landen die unicameraal zijn, zijn Venezuela, Micronesië, de Comoren en St Kitts and Nevis (in het Caraibisch gebied). Het ene is door en door corrupt, het andere zijn kleinschalige eilandstaten. Wil België in dat rijtje gaan staan?
Er is geen grote of middelgrote democratie aan te duiden, en op de gemelde uitzonderingen na, al helemaal geen federale staat, die het niet verstandig heeft gevonden een tweeledig wettelijk orgaan tot stand te brengen, waarbij het ene deel het andere deel controleert en verbetert.
In tegenstelling tot al die landen weet men het in België beter en wil men de Senaat afschaffen. Om dit bij de opinie te doen aanvaarden, is men eerst begonnen met stelselmatig ongeveer alle bevoegdheden van de senaat af te schaffen, om dan uiteindelijk te kunnen zeggen “Ziet u wel dat deze instelling overbodig is?” Hetzelfde is aan de gang voor wat betreft de provincies, aan wie men de voornaamste bevoegdheid (cultuur en sport) heeft ontnomen, om ook daar de nutteloosheid te kunnen aanvoeren als argument voor afschaffing. In beide gevallen heeft men hierachter duidelijk het idee van het uiteenvallen van België kunnen vermoeden. Aangezien de grote meerderheid nu toch wel van oordeel is dat dit niet hoeft en niet zal gebeuren, is het de tijd om de vroegere, in het kader van de federalisering genomen politieke beslissingen, te herbekijken.
Sinds België een federaal land is geworden, heeft het zes parlementen. Elk van die instellingen legifereert op eigen houtje. Zelfs als ze dit ter goede trouw en met bekwaamheid doen, worden toch regelmatig ondoordachte en tegenstrijdige wetten en decreten geproduceerd, die het bestuur en de rechtszekerheid niet vergemakkelijken, niet voor de overheid en nog minder voor de burger. Het is in dit perspectief, door ongeveer alle federale staten als een probleem herkend, dat een reflectiekamer noodzakelijk en broodnodig wordt geacht.
Een verstandig en ervaren staatsman zoals Leo Tindemans, heeft zich in zijn Memoires kritisch uitgesproken over de voorgenomen afschaffing van de Senaat. Wanneer dit eenmaal zal voltrokken zijn, oordeelde hij, zal de federale wetgever in dit moeilijke België afhangen van een zenuwachtige, bakkeleiende Vergadering, een soort snelrechtcafé, waar juridisch slechte teksten op een drafje worden doorgejaagd. En dan had hij het nog niet over het feit dat zes naast elkaar opererende parlementen, nood hebben aan een ernstig coördinerend orgaan.
Andere stemmen hebben zich laten horen, vooral vanuit zowel de Vlaamse als de Franstalige christendemocratie, die er op gewezen hebben dat de bijna compleet uitgeklede Senaat, toch nog inspraak heeft behouden bij de benoemingen in de Raad van State, de Hoge Raad voor Justitie en het Grondwettelijk Hof. Deze bevoegdheid, in handen van de door de gewestparlementen benoemde senatoren, zou door de afschaffing van de Senaat verdwijnen. Hetzelfde werd gezegd over de bevoegdheid van de Senaat om Belgische afgevaardigden te sturen naar interparlementaire vergaderingen, zoals de NAVO en de Raad van Europa. Deze bevoegdheden zouden onvermijdelijk naar de Kamer worden overgeheveld, en de gewesten zouden, als dusdanig, niet meer meespreken op het internationale toneel. Dit is een bijkomend maar toch niet onbelangrijk aspect.
Is de onverstandige keuze die werd gemaakt om de Belgische senaat af te schaffen, onomkeerbaar? Men mag hopen van niet. Er is al veel evolutie geweest sinds die beslissing werd genomen, en men heeft betere inzichten kunnen verwerven. De Constituanten hebben destijds de wijsheid gehad om de Senaat in de grondwet te verankeren. Men mag dan ook verhopen dat de twee derden meerderheid, nodig voor de afschaffing, niet zal worden bereikt, dat de afschaffing hierdoor onmogelijk zal zijn en dat integendeel het gezond verstand zal zegevieren en de Senaat in zijn vroegere volle bevoegdheden kan worden hersteld.
Het vraagt natuurlijk de wil van enkele politieke partijen en van minstens 51 van de 150 volksvertegenwoordigers, om dit oordeel te delen en desgevallend hun vroeger standpunt hierover te herzien.
Nog beter zou het zijn als de eerste minister, die al op verschillende domeinen zijn historisch besef en zijn voortschrijdend inzicht heeft betoond, de ommezwaai zou maken, de voorgenomen afschaffing zou afvoeren en de Senaat (SPQB) opnieuw in zijn volle bevoegdheid zou herstellen.