Op woensdag 20 december 2023 reikte B Plus haar jaarlijkse “Prijs voor Politieke Moed” uit. Dit jaar zijn de laureaten Prof. Bruno De Wever en mevrouw Caroline Désir, lid van de Regering van de Franse Gemeenschap. De prijsuitreiking ging door te Brussel in de lokalen van het federaal parlement.

De Prijs voor Politieke Moed wordt door onze beweging in principe jaarlijks uitgereikt. Dit gebeurde voor de eerste keer in 2006. De laureaten waren toen toenmalig minister van Volksgezondheid Rudy Demotte (PS) en oud-premier Wilfried Martens (CD&V). 

De laureaten voor de Prijs worden telkens gekozen door het directiecomité van B Plus en zijn doorgaans personaliteiten die zich in het voorbije jaar lieten opmerken door hun gematigde houding of stellingnames in zaken die de relaties tussen de taalgemeenschappen in België aanbelangen. 

Het gaat in het algemeen om personen die verder kijken dan de grenzen van hun eigen gemeenschap en die het algemeen, gezamenlijk belang niet uit het oog verliezen.  In 2022 werd de Prijs bij uitzondering toegewezen aan het Oekraïense volk. 

De lijst van de eerdere laureaten van de Prijs voor Politieke Moed is als volgt:

  • 2006: Rudy Demotte (PS) en Wilfried Martens (CD&V)
  • 2007: Philippe Van Parijs en Rudy Aernoudt 
  • 2008: Jean-Michel Javaux (Ecolo) en Mathias De Clercq (Open VLD)
  • 2009: Alain Gerlache en Stijn Kolacny
  • 2010: Els Ampe (Open VLD) en Paul Magnette (PS)
  • 2011: Bart Peeters en Philippe Gilbert
  • 2012: Charles Michel (MR) en Daniël Termont (SP.A)
  • 2013: Veerle Baetens en Marc Coudron
  • 2014: Gwendolyn Rutten (Open VLD) en Elio Di Rupo (PS)
  • 2015:  Jan Goossens en Jean-Louis Colinet
  • 2021: Sophie Wilmès (MR) en Marc Van Ranst
  • 2022 : het Oekraïense volk vertegenwoordigd door mevr. Natalia Anoshyna, zaakgelastigde van de Oekraïense ambassade in België

Het directiecomité van B plus heeft ervoor gekozen de Prijs voor Politieke Moed 2023 enerzijds op te dragen aan professor emeritus Bruno De Wever (UGent) en anderzijds aan mevrouw Caroline Désir, lid van de Regering van de Franse Gemeenschap bevoegd met Onderwijs (PS).

Professor Bruno De Wever heeft zich al geruime tijd geleden laten ontvallen dat de meerwaarde van België voor hem evident is. De veelzijdigheid en de kunst van het compromis die in de Belgische context beoefend wordt, beschouwt hij als troeven. Hij werd dit jaar specifiek uitverkoren omwille van zijn consequent blootleggen van de mechanismen van natievorming die schuilen achter de publicatie van de “Canon van Vlaanderen” en de uitzending van “Het Verhaal van Vlaanderen”. B. De Wever doet dat niet vanuit een voorliefde voor België, laat staan vanuit een afkeer voor Vlaanderen, maar wel omdat hij het als historicus zijn taak vindt om te waarschuwen voor van bovenaf opgelegde identiteiten. Hij meent dat het niet de taak van de overheid is om een bepaalde versie van de geschiedenis als enige juiste of waarachtige te propageren. Zeker gezien zijn achtergrond, is het opmerkelijk dat professor De Wever zich zeer consequent in deze zin blijft uitlaten en verdient dat appreciatie. 
Minister van Onderwijs Caroline Désir werd als laureaat naar voren geschoven omdat het onder haar bewind is dat de regering van de Franse Gemeenschap de princiepsbeslissing nam om het onderwijs van de andere landstalen te veralgemenen in de scholen van het Franstalig onderwijs, en wel vanaf het 3e jaar van de basisschool. Het is een teken van respect en getuigt van de wil om elkaar niet los te laten. Tegelijk is het ook een noodzaak die de kans op het vinden van een job vergroot. Dat laatste is van groot belang in tijden van een groot tekort aan arbeidskrachten, en een werkzaamheidsgraad die te traag toeneemt. De beslissing sluit mooi aan bij het streven van B Plus om de kennis van de andere landstalen te bevorderen, zoals opgenomen in het Pact voor België. De Prijs is hier niet alleen bedoeld als teken van appreciatie, maar zeker ook als aanmoediging om de goede intenties in daden om te zetten, de obstakels te overwinnen en het draagvlak voor de beslissing de vergroten. Men kan het zich namelijk niet veroorloven om ook ditmaal niet verder te komen dan een loutere intentieverklaring (cfr. de belofte van Laurette Onkelinx in 1996 als zouden alle leerlingen in 2001 tweetalig zijn).