Het separatistisch discours is voor een groot deel gebaseerd op foute premissen. We durven zelfs spreken van hardnekkige mythes. B Plus nam een aantal van deze mythes onder de loep en toont hun misleidend karakter aan.

GELDSTROMEN

Bij het Vlaams Belang lezen we dat “Transferstop naar Wallonië brengt Vlaming jaarlijks 2.000 euro op” en “Nergens anders in Europa laat een volk toe dat zijn welvaart op zo’n grote schaal geplunderd wordt”

N-VA verwoordt het als: “transfers een jaarlijkse kost van 2590 euro per gezin en per werkende Vlaming. Wallonië ontvangt dan weer 4820 euro per gezin.”

Is het zo dat een Vlaming bestolen wordt en de Walen op de kap van de Vlamingen leven?

Neen, uiteraard niet. Even de feiten op een rij:

Transfers zijn herverdelingsmechanismen die de basis zijn van een solidaire samenleving. Het is het verschil tussen wat men bijdraagt en wat men ontvangt gedurende een bepaalde periode. In essentie gaat het dus om de gezonden die betalen voor de zieken, de hoge lonen die bijleggen voor de lage lonen, diegenen die het geluk hebben te kunnen werken die betalen voor diegenen die de pech hebben hun werk te hebben verloren. Het is dus een interpersoonlijke solidariteit. Iedereen in ons land kan op dit stelsel beroep doen mits naleving van bepaalde voorwaarden.

VERGELIJKING

Door alle bijdragen en ontvangsten per gebied te gaan optellen, kunnen regionale transfers berekend worden. Dan komen de transfers tussen welvarende en armere gebieden naar boven. De omvang van de transfers binnen België van Noord naar Zuid schommelt jaarlijks tussen de 6 à 7 miljard euro (2,5% bbp). In tegenstelling tot wat beweerd wordt, ligt die niet hoger dan in andere staten. In vele andere Europese landen is de solidariteit binnen regio’s zelfs groter: West-Duitsland - Oost-Duitsland: 4%, Ile-de-France – Nord-Pas-de-Calais: 6%, South-East England - Wales en North-West England: 8%, Catalonië - Zuid-Spanje: 8,5%, Stockholm - hoge noorden: 7,6%.

Transfers hebben vooral te maken met de economie en het werkgelegenheidsniveau. Het bekende pleidooi van Vlaams-nationalisten is dat de Franstaligen zelf verantwoordelijk zijn voor hun minder goede economische prestaties. Toch zien we dat er ook binnen Vlaanderen en Wallonië aanzienlijke verschillen zijn. Per provincie bekeken zijn Vlaams-Brabant en Waals-Brabant met gemiddeld respectievelijk 3.500 euro en 2.700 euro per inwoner veruit de grootste nettobetalers. Oost-Vlaanderen en Antwerpen zijn met gemiddeld 1.400 en 800 euro per inwoner ook nettobetalers, maar veel minder uitgesproken. Alle andere provincies zijn netto-ontvangers, dus ook West-Vlaanderen (300 euro) en Limburg (850 euro), waarmee Limburg overigens meer ontvangt dan twee Waalse provincies, Namen en Luxemburg.

Dus hoe komt het dan dat de Vlaamse politici er maar niet in slagen om de provincie Limburg beter te laten presteren en de Waalse politici het succes van Waals-Brabant, die het beter doet dan het gemiddelde van Vlaanderen, niet kunnen exporteren naar de rest van Wallonië?

ECONOMISCHE GEOGRAFIE

Het antwoord vinden we in de economische geografische structuur van België. Welvaart wordt geproduceerd in economische clusters. De economische prestatie van een regio of land wordt sterk bepaald door clusters. België heeft twee belangrijke clusters, Brussel en de Vlaamse havens (Antwerpen, Gent en Zeebrugge). De stedelijke cluster rond Brussel heeft te maken met de aanwezigheid van multinationale instellingen (EU, NAVO,…) en de hoofdstedelijke functie van de stad. In Brussel wordt ongeveer 20% van het Belgische bbp geproduceerd. Dat gebeurt in grote mate door pendelaars die uit de omgeving van Brussel komen. De rijke Brabanders, of ze nu Nederlandstalig of Franstalig zijn, hebben hun gemiddelde rijkdom in grote mate aan Brussel te danken. Het geld dat ze in Brussel verdienen, wordt immers belast in hun woonplaats en komt in de statistieken dus terecht in Vlaams of Waals-Brabant. Niet in Brussel. Merk ook op dat als een rijke (Franstalige) Brusselaar naar de Vlaamse rand verhuist, de transfers tussen Vlaanderen en Brussel zullen stijgen.

Als we onze welvaart in België willen behouden, moeten we onze clusters goed verzorgen. Het goede nieuws is dat economische clusters relatief hardnekkig zijn. Ze kunnen decennialang blijven bestaan, soms zelfs eeuwen. Het is echter heel moeilijk om vanuit de politiek nieuwe, sterke clusters te creëren. Men kan bijvoorbeeld nu eenmaal niet een grote wereldhaven creëren in pakweg Hasselt of Namen. De politici hebben dus weinig tot geen invloed op de clusters.

GESCHIEDENIS

Hoewel nu Vlaanderen het sterke gewest is, was Wallonië dat decennialang en tot in de jaren zestig, ook internationaal, aldus professor en specialist in de Belgische economische geschiedenis Erik Buyst (KU Leuven) “Toen paste arm Vlaanderen tussen rijk Nederland en rijk Wallonië.” Mede dankzij Waalse investeringen tijdens de hoogdagen van de zware industrie in het zuiden van het land kon de Antwerpse haven uitgroeien tot wat ze nu is: een wereldspeler.

Recent bracht de Vlaamsgezinde opiniewebsite Doorbraak een herdruk van het boek van Juul Hannes uit, aangevuld met enkele essays, onder de titel “Vlaanderen Betaalt, De mythe van de omgekeerde transfers” . Men heeft echter de ondertitel van het originele boek weggelaten, namelijk “Fiscale prestaties van Vlaanderen, Wallonië en Brabant 1832-1912”. De studie van Hannes beperkt zich dus hoofdzakelijk tot de 19de eeuw, terwijl Doorbraak ze nochtans vooral gebruikt om de idee te verspreiden dat Vlaanderen in het verleden nooit een netto-ontvanger zou zijn geweest. Verder in het boek verwijst Alain Mouton in zijn essay naar de thesis van Gerd Dottermans (KU Leuven, 1997) om aan te tonen dat Wallonië heel de periode die daarin onderzocht werd (1955-1975) transfers ontving. Wat er niet bij verteld wordt, is dat Vlaanderen, net als Wallonië, in het eerste deel van die periode (1955-1962) óók transfers ontving, meer bepaald vanuit Brussel. En deze transfers naar Vlaanderen waren zelfs aanzienlijk groter in de periode 1955 tot 1959 dan de transfer naar Wallonië. In het laatste hoofdstuk van de studie, hoofdstuk VI “overzicht van de resultaten” (pagina 115), geeft Gerd Dottermans nog deze genuanceerde mening: “Gelet op de evoluties van de solidariteitsstromen kan wel verondersteld worden dat er een zekere solidariteit tussen Wallonië en de andere gewesten moet zijn geweest in de periode voorafgaand aan deze waarop deze studie betrekking heeft.”. Ook deze belangrijke nuance vinden we bij onze Vlaamsgezinde vrienden helaas nergens terug. Waarmee duidelijk wordt dat er op basis van hele leugens en halve waarheden gepolariseerd wordt, telkens met hetzelfde einddoel: het tegen elkaar opzetten van de Belgen.

De huidige geldstromen staan dus niet in marmer gebeiteld. We weten bijvoorbeeld dat de vergrijzing veel meer voelbaar zal zijn in Vlaanderen dan in Wallonië en zeker dan in Brussel: het aandeel Vlamingen in de Belgische bevolking zou in 2050 dalen tot 55,4% (vandaag 58%); het aandeel Walen stijgt van 32,6% naar 34,5%, en het aandeel Brusselaars van 9,4% naar 10,1%. De Nationale Bank stelde in een studie van september 2018 dat, zelfs indien het werkgelegenheidsniveau hetzelfde blijft als vandaag, de transfers van Noord naar Zuid aanzienlijk zullen afnemen.

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

André Decoster, professor Publieke Financiën aan de KU Leuven, berekende dat de transfers tussen hoog- en laaggeschoolden vijf keer hoger zijn dan die tussen de Gewesten. Die tussen de 20% rijksten en de 20% armsten zijn zelfs tien keer hoger. ‘Het blijft dan ook verbazen dat men vindt dat deze stroom van transfers tussen mensen ‘transparanter’ wordt als men ernaar kijkt met een bril die er absoluut niet voor bedoeld is, namelijk de regionale bril’, aldus professor Decoster (De Morgen, 28 mei 2010).

In 2016 bestelde toenmalig minister-president van Vlaanderen Geert Bourgeois een studie bij André Decoster en Willem Sas, twee Leuvense onderzoekers. Bij het presenteren van de eindconclusies volgde een bizarre persconferentie. Eén van de onderzoekers, André Decoster, vond het zelfs nodig om een bijkomende uitleg in een opiniestuk (De Standaard 11 juli 2017) en op zijn website te publiceren:

We hebben de opdracht vorig jaar aanvaard om één reden: onze overtuiging dat het publieke debat erbij wint als we de meetmethode eindelijk eens duidelijk uitleggen. Enkel dan wordt duidelijk wat die financiële stroom wel en vooral niet is.

Uit de manier waarop N-VA communiceert over de conclusies van ons rapport leiden we af dat we (nog) niet geslaagd zijn in onze opdracht. De voorstelling alsof er een jaarlijkse cheque van Vlaanderen naar Wallonië zou gaan, is onjuist. En als Minister-President Bourgeois dagdroomt over ‘wat we allemaal zouden kunnen doen indien die geldstroom niet naar Wallonië zou vloeien, maar in Vlaanderen zou blijven’, dan is het precies dat: dromen.

De door ons berekende financiële stroom is geen enveloppe geld. Het bedrag staat ook niet in één of andere begroting. De berekende financiële stroom tussen de gewesten Vlaanderen, Wallonië en Brussel is een specifieke, politiek gekozen, manier om naar verschillen tussen mensen te kijken.”

Tom Lanoye omschreef hetals: “De ingebakken suggestie is dat zonder Walen íédere Vlaam die 1.000 euro zomaar in zijn zak zal kunnen steken. Alleen de brexiteers bakten hun beloftes bruiner. Zonder Europa zou de Engelse gezondheidszorg iedere wéék een injectie krijgen van 350 miljoen pond. Na het gewonnen referendum bekenden de betrokkenen doodgemoedereerd dat het ging om een leugen. 'Om bestwil'” (Humo, 27 januari 2020).

CONCLUSIE

Transfers zijn de essentie van een sociaal zekerheidssysteem. Dat systeem herverdeelt de middelen tussen de meer bedeelde en minder bedeelde personen die nood hebben aan ons sociaal vangnet. Het is een interpersoonlijk systeem, waarbij je tot gemiddelden per regio kan komen als je de optelsom maakt. Dan blijkt dat de gemiddelde Waal meer ontvangt uit het systeem dan de gemiddelde Vlaming en ook het Brussels gewest is een netto betaler. Toch zijn er grote onderlinge verschillen tussen de provincies en blijkt bijvoorbeeld de gemiddelde Waals-Brabander meer bij te dragen aan het systeem dan de gemiddelde Vlaming. De regionale verschillen zijn bovendien grotendeels te verklaren door de economische geografische structuur van ons land, namelijk de economische clusters (wereldhaven(s) en wereldstad, Brussel). En op deze clusters hebben politici weinig tot geen invloed. Mocht Vlaanderen onafhankelijk worden, komt er voor alle duidelijkheid niet ineens een enveloppe van 6-7 miljard euro vrij, net zoals de Britten na Brexit ook niet ineens 350 miljoen pond per week extra konden spenderen…

Bronnen:

http://www.economieblog.be/wordpress/is-wallonie-verantwoordelijk-voor-haar-relatieve-armoede/

https://factcheck.vlaanderen/factcheck/geldtransfers-vlaanderen-gebeuren-niet-ontstaan

https://www.sampol.be/2011/02/splitsen-scheiden-is-niet-goedkoper

https://www.humo.be/meningen/iedere-vlaming-1000-euro-alleen-de-brexiteers-bakten-hun-beloftes-bruiner~b4dd1c59/

http://www.andredecoster.be/published-comments/dromen-zijn-echt-wel-bedrog-met-w-sas-over-het-rapport-financiele-stromen-in-belgie-2000-2020/

https://www.demorgen.be/nieuws/transfers-zijn-onvermijdelijk-in-een-solidaire-samenleving~b78aff21/

G. Dottermans, "Financiële stromen tussen gewesten in België, 1955-1975", KU Leuven, 1997.