Splitsing van de ziekteverzekering lost geen structurele problemen op, maar ondergraaft solidariteit en risicospreiding, zo pleiten Tom Zwaenepoel, Christian Deneve en Jean Hermesse in De Tijd van 12-05-2025. Niet bij de federaal georganiseerde ziekteverzekering, maar bij de complexe bevoegdheidsverdeling in de organisatie van de zorg loopt het mis. Herfederalisering biedt net de schaal, efficiëntie en samenhang die de gezondheidszorg vandaag dringend nodig heeft.

Onze gezondheidszorg kraakt onder toenemende druk. Wachttijden lopen op, meer jongeren kampen met depressie, zorgpersoneel haakt af, patiënten vinden geen huisarts meer en geneesmiddelen worden duurder. Tegelijk vergrijst de bevolking, vooral in Vlaanderen. Dat zijn structurele barsten in een systeem dat jarenlang versnipperd is aangepakt. In die context klinkt de roep om een splitsing van de ziekteverzekering als een vlucht vooruit - terwijl juist meer samenhang nodig is.

De recente oproep van Jürgen Constandt, de voorzitter van het Vlaams & Neutraal Ziekenfonds, in De Tijd tot een splitsing van de ziekte- en invaliditeitsverzekering is symptomatisch voor het hardnekkige, maar compleet misplaatste, geloof in de splitsing van bevoegdheden als remedie voor deze complexe problemen. Alsof we met 6 miljoen Vlamingen betere prijzen gaan bedingen voor geneesmiddelen dan met 11 miljoen Belgen. Alsof patiënten en personeel niet mobiel zijn over gewestgrenzen heen. En alsof er alleen gezonde, jonge Vlamingen en zieke, oude Walen zijn. Niet alleen is dat pertinent fout, Vlaanderen vergrijst ook sneller dan Wallonië en Brussel. De rollen keren dus om - en dan volgt de Vlaamse overconsumptie vanzelf.

Pleitbezorgers voor een gesplitste sociale zekerheid schilderen het federale systeem af als iets waarin Vlamingen jaarlijks een bepaald bedrag weggeven aan een Waal of Brusselaar. Constandt schetst dat door te stellen dat een Waal gemiddeld 3.004 euro per jaar aan de ziekteverzekering kost tegenover 2.900 euro bij een Vlaming. Ten eerste kan dat verschil deels verklaard worden door demografische verschillen (zoals een oudere bevolking of een grotere prevalentie van chronische aandoeningen). Ten tweede is deze denkwijze economisch onjuist. Werknemers- en werkgeversbijdragen zijn geen persoonlijke stortingen, maar collectieve bijdragen in een herverdelend systeem. Solidariteit, ook bij ziekte en invaliditeit, loopt van rijk naar arm, gezond naar ziek, jong naar oud.

Om dat op te vangen, bestaan twee evidenties in de verzekeringswereld: spreid het risico over zoveel mogelijk burgers en zoek efficiëntie door schaalvergroting. Toevallig net wat het federale systeem te bieden heeft.

Een splitsing zou verder leiden tot extra kosten (door dubbele administratie en verlies van risicospreiding) en tot een versnippering van zorgbeleid. Het door Constandt aangehaalde Brussel, met zijn complexe politieke structuur (een van de vele producten van de splitsingsreligie) kan daarbij overigens als treffend voorbeeld dienen.

Ondanks deze en andere nuances wordt keer op keer gesuggereerd dat wat misloopt in het Waalse en Brusselse gezondheidsbeleid te wijten is aan een zogenaamd collectieve gezondheidscultuur, gesubsidieerd door zuurverdiende Vlaamse centen. Maar wie de realiteit op het terrein herleidt tot zulke clichés, wakkert vooral communautaire polarisatie aan. De inwoners van die regio’s worden zo collectief verantwoordelijk geacht - en splitsing van de gezondheidszorg moet dan zogezegd de oplossing zijn.

Waar loopt het dan wel mis? Niet bij de federaal georganiseerde ziekteverzekering, maar bij de complexe bevoegdheidsverdeling in de organisatie van de zorg. Zo is preventie een kostenpost voor de gemeenschappen, terwijl de gezondheidswinst die eruit voortvloeit bijdraagt aan de beheersing van de federale gezondheidskas. Zo worden ziekenhuizen deels federaal gefinancierd en deels door de gemeenschappen, waardoor een gemeenschappelijke visie uitblijft. Zo bouwt Brussel het aantal rustoordbedden af, terwijl Vlaanderen er volop creëert. En dat op enkele kilometers afstand van elkaar.

Schijnbaar eenvoudige oplossingen doen zelden recht aan een complexe materie als gezondheidszorg, zeker als de interpersoonlijke solidariteit en efficiëntie daarmee verloren gaan. Daarom pleiten wij voor een herfederalisering die de versnippering tegengaat en coherentie herstelt. Dat is geen simplificatie, maar een noodzakelijke voorwaarde om vanuit één solide kader lokale netwerken zoals eerstelijnszones en ziekenhuisstructuren beter te ondersteunen.

De samenleving vraagt daar ook om. Volgens een Ipsos-peiling uit 2020 is 71 procent van de Belgen - inclusief een meerderheid van de Vlaams Belang- en N-VA-kiezers - voorstander van herfederalisering. Bij ziekenhuisdirecteurs loopt dat zelfs op tot 85 procent. In 2021 werden die cijfers nog eens bevestigd in een peiling georganiseerd door de VRT: 86 procent van de Vlamingen wilde meer België of een volledige herfederalisering.

Als draagvlak voor een overheidssanering kan dat tellen.

Tom Zwaenepoel is reumatoloog AZorg en lid van het directiecomité van B Plus.
Christian Deneve is voormalig directeur-generaal bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en emeritus professor VUB.
Jean Hermesse is voormalig vice-voorzitter van de Christelijke Mutualiteiten.