De bevraging van de federale regering over de staatshervorming werd op 25 april eindelijk gelanceerd. Uit diverse hoeken klinkt nu al felle kritiek: er moet teveel gescrold worden, de formulieren zijn niet gebruiksvriendelijk, er worden open vragen gesteld, er is een overvloed aan informatie, het is niet duidelijk wat er met de inbreng zal gedaan worden, etc. … .
In deze kritieken moeten we een onderscheid maken: er zijn er die puur ingegeven zijn vanuit partijpolitieke redenen, en er zijn er andere.
Tot de eerste categorie behoort de kritiek van N-VA-kamerlid Sander Loones. In de ochtend van 25 april, dus eigenlijk nog voordat de bevraging goed en wel gelanceerd was, verspreidde hij een filmpje in een poging de bevraging in diskrediet te brengen. Eén van zijn kritieken luidt dat de burger in de bevraging zijn mening niet mag geven over het beleid van de regering De Croo. Volgens Loones zou de burger moeten kunnen antwoorden op de vraag of de regering nu wel of niet goed bezig is. De bevraging is echter helemaal niet vanuit die finaliteit opgesteld. Het gaat over de staatshervorming en de werking van onze democratie. Dat thema overstijgt het beleid van deze of gene regering.
Tevens trok de heer Loones in twijfel dat de verwerking van de antwoorden wel op een eerlijke manier zou gebeuren. Een verdachtmaking waarvoor op vandaag geen enkel bewijs voorligt. De regering heeft benadrukt dat de bevraging geen referendum is dat een bepaald % aan voor- of tegenstanders van een bepaald idee zou opleveren. Het gaat om de inhoud. Men hoopt om inhoudelijk verfrissende ideeën op te doen voor later gebruik.
De heer Loones trok ook het nut van een deelname aan de bevraging in twijfel en stelde daarbij dat de koers van de Vivaldi-regering toch al zou vastliggen. Volgens hem zou die koers sowieso in de richting van “méér België” gaan. Het is niet duidelijk waarop Loones zich hiervoor baseert. Al vast en zeker niet op de verklaringen van de bevoegde minister, Annelies Verlinden (CD&V), die er recent nog voor pleitte om de gezondheidszorg te splitsen (Le Soir, 12 februari 2022). Daarenboven, zo stelde hij nog, er zijn toch al verkiezingen geweest waaruit bleek dat de Vlamingen rechts en Vlaams stemden? Waarom dan nog deze bevraging?
Sander Loones heeft ongelijk. Dat de Vlamingen gestemd zouden hebben voor “méér Vlaanderen”, klopt niet. De verkiezingen gingen helemaal niet over de staatshervorming. Dat thema was zo goed als afwezig in de verkiezingscampagne. Traditiegetrouw werd het vlak na het bekendmaken van de uitslag wel weer van stal gehaald, waarbij N-VA-voorzitter De Wever de toon zette. Daarenboven heeft een onderzoek zoals De Stemming 2021 van exact een jaar geleden duidelijk gemaakt dat circa 63% van de Vlamingen net gewonnen is voor “méér België”. Alsook dat het zeker niet is omdat men stemt voor een zgn. “V-partij”, dat men automatisch ook gewonnen is voor meer Vlaamse autonomie, laat staan voor een volledige scheiding. Het is dus zeker legitiem om de burger apart te bevragen over de staatshervorming. Dat de N-VA daar wantrouwig tegenover staat is niet abnormaal: de partij weet immers dat haar communautair programma door een meerderheid van de bevolking niet gedragen wordt.
Er is echter ook andere kritiek, en daar moet de regering in elk geval wél oog voor hebben. Wat niet wil zeggen dat al die kritiek terecht is. De bevraging is complex. Dat is juist. Maar kan dat wel anders? Wat had men verwacht over een thema dat zo complex is als de staatshervorming en de werking van de democratie? Mocht men de vragen hebben verengd tot enkele simpele oneliners, zou dat hier afbreuk aan gedaan hebben en ook niet goed geweest zijn. Dat de bevraging weinig toegankelijk is en dat men al erg geïnteresseerd moet zijn om het tot op het einde vol te houden, is zeker juist. Dat is zeker voor verbetering vatbaar, doch het moet gezegd dat de regering erop heeft toegezien de burger telkens eerst met een kleine spoedcursus te informeren, alvorens deze te laten antwoorden. Dat is op zich niet verkeerd. Dat er veel gescrold en doorgeklikt moet worden, heeft ook deels met legale besognes inzake privacy en dergelijke te maken. De methodiek van een online bevraging maakt dat onvermijdelijk. Waar de regering wel mee moet opletten, is dat zij effectief waarde hecht aan de ontvangen input. Dat men afstapt van het exclusief toevertrouwen van het debat over de toekomst van ons land aan een select clubje partijvoorzitters in nachtelijke kasteelvergaderingen, is mooi. Als het toch zou blijken dat men de input van de burger als “quantité négligeable” beschouwt, zal dat enkel maar de antipolitiek verder voeden en de colère aanwakkeren. Hopelijk is deze bevraging dan ook maar een eerste stap in een groter proces om de burger ook in de toekomst daadwerkelijk meer te betrekken bij het beleid, ook de minder opgeleide en a priori minder geïnteresseerde burger. Voor nu verdient het initiatief o.i. het voordeel van de twijfel, reden waarom onze beweging binnenkort ook met enkele van de betrokken experts in debat gaat en oproept om aan de bevraging deel te nemen.