Dat net politici met een christendemocratische achtergrond, zoals Wouter Beke, Servais Verherstraeten en Koen Geens van CD&V, het verschil in welvaart en levensverwachting tussen Vlaanderen en Wallonië gebruiken als argument om de gezondheidszorg te splitsen, is zeer opmerkelijk. Bovendien getuigt het van een gebrek aan visie op de lange termijn (want de uitgaven voor Vlaanderen zullen fors stijgen), en sowieso een tunnelvisie op België vandaag (waarbij de Brusselse jonge demografie een feit is). Herfederalisering en strenger toezicht door de federale overheid biedt meer waarborgen in de strijd tegen ontsporingen.
Van christendemocraten zouden we mogen verwachten dat zij de kortere levensduur van Waalse mensen niet zouden gebruiken als argument voor meer budgetten te eisen voor Vlaanderen. Toch is dat de kernboodschap van drie CD&V gedienden in De Tijd van 26 januari 2023.
Bovendien was het woord “koekoeksei” voor de goede verstaander een welgemikt hondenfluitje, gezien een koekoek er zoals bekend een gewoonte van maakt haar eieren in het nest van een andere vogel te leggen. Want hoe anders moeten we de beeldvorming ten aanzien van Wallonië en Brussel in het verhaal interpreteren, als men de lagere levensverwachting koppelt aan de slechtere cijfers over aansluitingen bij een globaal medisch dossier, hoger gebruik van antibiotica, lagere vaccinatiegraad en lagere kankerscreenings? Men schrikt er zelfs niet voor terug om twee totaal verschillende zaken (fiscale autonomie via belastingen, versus interpersoonlijke solidariteit via sociale bijdragen) op één hoop te gooien.
Gezondheidspromotie vereist meer dan preventieve gezondheidszorg
Ten eerste klopt het dat de Vlaamse Gemeenschap betere cijfers kan voorleggen voor wat betreft preventieve gezondheidszorg, maar nooit stelt men zich de vraag of deze cijfers niet ook deels kunnen worden verklaard door een lagere health literacy binnen socio-economisch minder goed functionerende regio’s. Men begrijpt dit beter niet verkeerd: alle lof voor preventieve kankerscreeningsprogramma’s, maar investering in huisvesting, scholing, tewerkstelling, gezonde voeding en sociale cohesie heeft een nog veel hogere impact op gezondheidspromotie. Dat wil zeggen dat het Brusselse en Waalse Gewest hiermee aan de slag moeten, maar ook dat een verdere splitsing van de gezondheidszorg hier weinig zal aan veranderen.
Vlaanderen wordt ouder, Brussel is jonger: wie krijgt dus het koekoeksei?
Nog afgezien van de ethische bezwaren hierboven, lijkt er ook een gebrek aan visie te zijn op de lange termijn, en sowieso een tunnelvisie op België vandaag. Immers, de auteurs lijken angstvallig te vermijden om Brussel te betrekken in hun redenering. Zoals wel vaker bij de strenge Vlaamse vleugel, wordt een bipolair verhaal over België gehanteerd: Vlaams versus Waals. Maar Brussel heeft een opvallend jonge bevolking. 21% van de Vlamingen is ouder dan 65 jaar, tegenover 19% van de Walen en slechts 13% van de Brusselaars. Alle studies tonen aan dat de gezondheidsuitgaven rechtstreeks correleren met de leeftijdspiramide. De gemiddelde kost voor gezondheidszorgen stijgt gradueel met de leeftijd om voor 75-plussers 10 000 euro per jaar te bereiken, tegenover de helft voor de leeftijdscategorie 70-75 en slechts een vierde voor de leeftijdscategorie 50-70.
Uitgedrukt in transfers hoeft het dan ook niet te verwonderen dat er jaarlijks Brusselse bijdragen vloeien naar Vlaanderen voor een bedrag van 394 miljoen. Ook Wallonië ontvangt transfers voor een bedrag van 180 miljoen. De lezer die de wenkbrauwen fronst en denkt dat deze berekeningen werden gemaakt door één of andere anti-separatistische denktank, kunnen we geruststellen met het feit dat ze komen van de Nationale Bank van België. Zowel “de” Vlaming als “de” Waal ontvangt dus – de Vlaming zelfs iets meer, zijnde 58 euro per Vlaming, tegenover 48 euro per Waal. Dit vanwege “de” jongere, en dus minder zorgbehoevende Brusselaar die gemiddeld 464 euro per jaar wegschenkt. Het koekoeksei blijkt zowaar in de Brusselse mand te liggen. Het splitsen van het gezondheidsbudget zonder Brussel zou dus de transfers van Vlaanderen naar Wallonië zelfs verhogen. Klopt het bipolaire beeld van België dus wel met de realiteit?
Terloops, deze redenering geldt nog veel meer voor de pensioenen, waarbij de transfers naar Vlaanderen 2,240 miljard per jaar bedragen. Die worden hoofdzakelijk betaald door Brussel (2,04 miljard) en zelfs een beetje door Wallonië (194 miljoen) (cijfers NBB 2021). Misschien verklaart dat wel waarom de CD&V mandatarissen deze en andere inkomens vervangende uitkeringen graag federaal willen houden?
Gezondheidszorg dient het algemene belang…
Dit is geen oproep om de verschillen in preventiebeleid en prijzen voor bevallingen, … onder de mat te vegen. Dit is een oproep aan de verantwoordelijken, binnen en buiten de politiek, om betere cijfers voor te leggen: meer kankerscreening, ruimere tewerkstelling van zorgpersoneel, minder gespreide prijzen, … – maar dan wel met het welzijn voor àlle Belgen als doel.
De huidige staatsstructuur ligt hierbij dwars. En die gebreken zijn maar al te bekend voor de gezondheidszorg: acht bevoegde ministers (en één staatssecretaris), deels gesplitst beleid (preventie bij Gemeenschappen), gebrek aan federale controle (want slecht presterende deelstaten kunnen door de federale overheid niet tot de orde worden geroepen).
… en hoort dus op het federale niveau
Verder opsplitsen van het beleid is niet de oplossing. Het risico bestaat dat dit in tweede instantie leidt tot een bijkomende opsplitsing van de budgetten voor die gezondheidszorg, en de afschaffing van solidariteit tussen mensen, grotendeels op basis van moedertaal, een feit wordt. Laten we hierbij ook niet vergeten dat opsplitsing in België noodgedwongen tot extra samenwerking tussen regeringen leidt bij (taal)grensoverschrijdende materie – wat gezondheidszorg ook is. Het resultaat is een vermenigvuldiging van partijen die aan de tafel zitten, en dus nog meer stilstand.
Een rechtvaardiger alternatief is een herfederalisering van het gezondheidsbeleid. De federale overheid, als dienaar van het algemeen belang, moet dan wel meer slagkracht krijgen, bijvoorbeeld via normenhiërarchie (waarbij zij dwarsliggende deelstaten bij de les kan houden).